Ze heeft een statige, trotse uitstraling en haar blauwe ogen staan fel. Als ze met de rollator over de afdeling loopt, spuwen haar ogen zelfs vuur. ‘Wat doen al die mensen in mijn huis?’ Vraagt ze zich kwaad af. Ze staat op het punt een medepatiënt eens flink ter verantwoording te roepen. Een jonge collega snelt op haar af en probeert haar terug te brengen naar de kamer. Dat gaat niet vanzelf. Pas vanaf het moment dat haar een kopje koffie wordt beloofd, gaat de patiënte namopperend met haar mee.
Je zal maar 96 jaar zijn, lijden aan de ziekte van Alzheimer en weggerukt worden uit je veilige leefomgeving vanwege een huidaandoening! Terecht komen in een totaal vreemde omgeving waarin je iedereen verdenkt van slechte bedoelingen.
Voor ons als verpleegkundigen valt het niet mee om haar de zorg te bieden die zij nodig heeft.
Als ik haar kamer binnenkom is ze direct op haar hoede en vraagt me wat ik kom doen.
Ik weet inmiddels dat ik, indien ik gewapend ben met een bloeddrukmeter of thermometer, per omgaande haar kamer uitgebonjourd word.
Die ervaring heeft me geleerd om haar eerst te paaien met een kopje koffie en haar te vertellen dat ik op visite kom. Dan is de kans aanzienlijk groter dat ze iets toeschietelijker wordt.

Naast boosheid en achterdocht zie ik ook veel angst in haar ogen. Haar nieuwe omgeving, maar vooral de reden van opname valt haar niet uit te leggen. ’s Nachts spookt ze door haar kamer, omdat ze het toilet niet kan vinden. Sloffend op haar sokken, zonder rollator, wordt het valgevaar steeds groter. Af en toe tref ik haar huilend aan, wanhopig op zoek naar haar kanarie. Ze mist haar eigen spulletjes en is op zo’n moment slecht af te leiden. Het personeel wordt door haar verdacht van diefstal. Woede en verdriet wisselen elkaar in een rap tempo af.
Van de psychiater heeft ze, naast haar eigen medicatie, een snufje anti psychotica gekregen om de scherpe randjes van haar door angst veroorzaakte onrust weg te nemen.

Of het nu die medicijnen zijn of de geleidelijke gewenning bij ons, ik weet het niet. Het zal de combinatie zijn. Feit is wel dat ze, na ruim een week opname, langzaamaan verandert in een lieve, oude dame die me bij het ontwaken een vriendelijke goedemorgen wenst.
Als ik even bij haar op bed kom zitten en haar wat herinneringen aan vroeger laat ophalen, mag ik zelfs haar wonden verbinden en bloed afnemen. Ik geef stiekem een koekje bij een extra kopje koffie en loop samen met haar rondjes over de afdeling. Arm in arm keuvelen we wat en ze groet zelfs de andere patiënten. Ze is dol op Lucas, de mannelijke voedingsassistent, die haar plaagt en haar tante Betje noemt. Ook al heet ze niet zo.

Samen met een collega maakt ze van papier een mooie slinger die we aan haar kamerdeur hangen. Zo kan ze zelf haar onderkomen terug vinden als ze alleen ‘op stap‘ gaat. Ze vertelt mij bij herhaling vol trots dat ze die slinger zelf gemaakt heeft. ‘Mooi, hè!’ Het is geen vraag, maar een constatering. Eentje die ik graag bij haar bevestig.
Gelukkig behoudt ze wel wat van haar temperament en moet je van goede huize komen om uit te leggen waarom je een bloedsuiker wil prikken. En waarom je wéér bloed af wil komen nemen.
Maar ze ondergaat het wel, met een blik alsof ze ons daarmee een plezier doet.

Na drie weken mag ze weer terug naar haar eigen huis, naar haar eigen vogeltje. Heerlijk vindt ze dat. Bij het afscheid belooft ze plechtig snel weer eens op bezoek te komen. Met een ondeugende knipoog naar Lucas verdwijnt ze langzaam naar de uitgang. Als ze even stilstaat om een laatste keer te zwaaien, schijnt de gangverlichting op haar grijze permanent. Op haar rollator wappert de slinger een beetje onwennig heen en weer.

Categorieën: Gezondheidszorg

Nachtzuster

Ik doe iets aan jouw pijn.

11 reacties

arta · 13 oktober 2012 op 13:51

Nachtzuster, ik vind dit soort verhalen geweldig om te lezen! In een samenleving, waarin iedereen klaagt over de zorg, die steeds slechter wordt, antwoord ik de laatste tijd steevast bij zo’n gesprek: ‘Gelukkig zijn er nog mensen als ‘Nachtzuster’.

Libelle · 13 oktober 2012 op 15:15

Ik heb toch zo’n zin om een beetje te plagen Nachtzuster. Ik had willen schrijven; ‘Nachtzuster, vertel me snel waar uw ziekenhuis ligt, ik houd van stoommachientjes, hebben jullie stoom?’ Maar ik doe het niet, ik wil de aandacht niet afleiden van een prachtige en lieve zuster die bovendien prachtig schrijft. Pas maar op, straks promoveer je nog tot afdelingshoofd, die zie ik de hele dag schrijven en statistieken bijhouden.

Meralixe · 13 oktober 2012 op 15:55

Iemand zei me eens lang geleden dat het leven begint met pap en eindigt met pap. Toen ik tijdens mijn laatste jaren van mijn actieve loopbaan regelmatig op een afdeling kwam met dementerende bewoners dacht ik steeds terug aan deze uitspraak.
Het is voor mij niet altijd even gemakkelijk met dergelijke ‘ problemen’ om te gaan. U daarentegen kruipt in hun leefwereld en stelt zich zo ten dienste van hen. Dat gedrag zag ik indertijd ook op die bewuste afdeling waar er onder de verpleging veel humor heerste MET respect voor de medemens. Sterk was en is dat!!!

Fem · 14 oktober 2012 op 08:06

Wat een prachtige column weer!

Het geeft zo’n mooi beeld van de liefde waarmee jij je werk doet. Zelf verkeer ik maar weinig in verzorgingstehuizen, omdat ik geen oma’s of opa’s meer heb. Juist daarom ben ik blij met jouw verhaal…

SIMBA · 14 oktober 2012 op 08:53

Deze inkijkjes in jouw werkomgeving vind ik zo leuk, ik smul van de verhalen!

Yfs · 14 oktober 2012 op 09:28

Sjonge Nachtzuster….

Bij al je columns krijg ik hetzelfde gevoel.
Namelijk net alsof je op een koude winterdag buiten in de vrieskou staat in een zomerjurkje en iemand slaat een warme, wollen deken om je heen!

Kippenvel!! :wave:

Ferrara · 14 oktober 2012 op 17:37

Mag ik me hier Van Harte bij aansluiten.

Nachtzuster · 15 oktober 2012 op 18:04

Wat een lieve reacties! Dank jullie wel. En Libelle, ik kan best tegen een beetje plagen, hoor. 😉

Sagita · 17 oktober 2012 op 11:31

Een mooi inkijkje in het leven van de dementerende medemens met onze interactie daarop!
groet Sa!

WritersBlocq · 17 oktober 2012 op 12:10

Dit soort meekijken in de maatschappij waarin jij werkt, geeft een goed inzicht aan mensen zoals ik, die er geen flauw benul van hebben.
Dank je wel daarvoor, erg leuk om te lezen.

Ik zal niet tellen, maar je hebt heel vaak ‘ze’ geschreven. Ik snap dat je de naam van iemand niet wilt prijsgeven, maar door het verzinnen van zomaar een naam ondervang je dat. ‘Ze’ en ‘me’ zijn dacht ik meer spreek- dan schrijftaal.

Groetjes, Pauline.

Mup · 18 oktober 2012 op 11:01

:wave:

Mooie sluitzin ook.

En dat ze niet echt tante Betje heet, was wel duidelijk 😉

Groet Mup

Geef een reactie

Avatar plaatshouder