Er bestaat niets mooiers dan kermis in het heelal. Ik hop dan ook regelmatig in mijn Tardis, van sterretje naar sterretje, om de jaarlijkse kerkmissen niet te missen. Kerkmissen? Ja, kerkmissen, want dat zijn het eigenlijk. In het openbaar gehouden op een grote markt.

Er zweven duizenden kerken in ons heelal. Heilige kerken op heilige planeten. En die worden jaarlijks ingezegend met een kerkmis. De kerkmissen zijn openbaar, en ja, zelfs toegankelijk voor niet gelovigen. Ze worden vrijwel altijd gehouden op grote pleinen, marktpleinen vlakbij bij de kerk. Niks mis mee zou u denken. Ze zijn alleen zo vreselijk groot, die kerken. Overdreven groot.

Zo ook de toren en de klok die er meestal aan vast plakken. Binnen is het steenkoud en je wordt altijd een beetje misselijk en licht in het hoofd van een blauwgrijze muffe geur die in de lucht hangt. Ik denk altijd dat ik stiekem een beetje gedrogeerd word door die lucht. Meestal houd ik dan ook een zakdoek voor mijn mond. Heel soms is de geur vermengd met zeep. Appeltjeszeep of groene zeep. Dat maakt het eigenlijk alleen nog maar erger. Die lucht.

Je bent er altijd welkom, in die kerk. Althans dat laten de borden weten. Vreemd, want meestal is het er muisstil. Net als in het heelal. Het welkom gaat meestal gepaard met een verstild nietszeggend knikje van een meneer in pak of pij die rond een grote tafel op en neer drentelt in fluisterend licht. Het nietszeggend knikje is eigenlijk alleszeggend.

Zo ook het geluid dat boven de kermis hangt op de grote markt. “Hop, hop, hop, hop, we gaan nog een rondje … hop, hop, hop, hop!” Oorverdovend is het eigenlijk. Het kermisgeluid. En overal hetzelfde. Het kermisgeluid kermt je tegemoet. Het doet een appel op je gemoed. Het liefst zou je dat appel willen negeren. Zeker in tijden van economische crisis. Populair gezegd zou je ‘m dan het liefst willen peren. Hard weglopen voor het appel. Maar dat gaat niet.

Zeker niet met een paar kleintjes bij de hand. U kent ze wel. Van die euforische dwingelandjes met pretoogjes. Wel schattig hoor, dat lonken. Maar na verloop van tijd werkt het toch echt wel op je zenuwen. En op je portemonnee. En dan heb je kermisstress. De poppetjes aan het dansen. Voor je ogen. In combinatie met laserlight, blacklight, ledlight en tig decibel kan dat leiden tot een acute kleur- en geluidsstoornis, ergens tussen je kermis- en kerkmiskwab. Links of rechts dat maakt dan niet meer uit.

Je wil dan het liefst verdwijnen. Weg uit alles. Weg uit het heelal. Het heelal tolt dan immers. Recht voor je neus. Wijnballen en kaneelstokken helpen dan niet meer. De suikerspin en de paling lachen je vierkant uit. Net als de gebrande pinda’s. Je denkt nog even terug waar het ook alweer precies begon, dat botsen?

Was dat niet in zo’n klein kleurig autootje met zo’n lelijke vishengel achter op zijn motorkap? Zo’n blits, flikkerend autootje met veel te klein gaspedaal. Een gaspedaal waarop je voet maar niet wilde passen? Of was het toch in die groene rups? Ja, ja, dat maffe beest dat je maag compleet uitholde en je slokdarm peristaltisch omhoog duwde. Waarin je moest uitkijken dat de spullenbaas geen glitterbal tegen je hoofd butste, voor een free ride.

En dan maar zeggen dat het heelal gevaarlijk is. Het is niet waar. Kermis in het heelal is warm. Het is geen koude kermis. “Komt dat zien, komt dat zien.” De draaimolens op Venus. De Capriolo’s op Mars. Beproef het ultieme geluk met de Lucky Ducks op Urbanus. Snuif lijntjes en trek touwen op de sterren van Upsilon. Tart de spookhuizen en de wetten op de planeten van Kepler. Het kan verkeren in alle kermissen van het heelal. Zoek er eens een mooie uit. Fly away in stiel.

Categorieën: Verkeer

Harrie

Tijdreiziger

2 reacties

Libelle · 18 september 2013 op 18:45

Poffertjes, je vergat de poffertjes

Mien · 19 september 2013 op 12:32

Heb je deze misschien toevallig geschreven toen het regende terwijl de zon scheen Harrie?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder