Hoe zet ik een loszittende wc-bril vast? Nu moeten die dingen wel loszitten, maar niet zo dat, als er een aantal malen op gezeten is, de hele bril scheef op de pot zit. Wrikken om hem weer recht te zetten helpt even, maar binnen no-time zit hij weer irritant scheef.
Lijkt een simpel klusje. Is het meestal ook, maar zeker niet altijd. In dit geval helemaal niet. Ik wring me half onder de wc-pot, om te kijken hoe de bril bevestigd is. Niks vleugelmoeren, zoals bij de meeste brillen. Alles in dit huis is anders dan normaal, dus waarom zou de wc-bril op een normale manier bevestigd zijn? Er zitten gewone moeren op. Eerst dus maar op zoek naar een passende steeksleutel. De kast, met al het gereedschap, heb ik net opgeruimd en moet eerst bedenken in welke bak ik die dingen ook weer gestopt heb. Na een aantal bakken doorzocht te hebben, vind ik ze in, hoe kan het ook anders, de laatste bak.
Beneden wring ik me weer tussen muur en wc-pot en tracht te ontdekken welke maat steeksleutel past. Heerlijk die houding, ik voel de spierkrampen al opkomen. Natuurlijk is het net de maat, die niet tussen de stapel steeksleutels zit. Waar is die nu weer gebleven?
Maar weer de trap op. Ik spit de bakken weer door, op zoek naar de steeksleutel die zich verstopt heeft. Niet te vinden. Grommend haal ik de hele kast leeg. Daar ligt hij, in een hoekje van de kast, helemaal achteraan. Ik zet alles terug, loop de trap af en wring me weer tussen muur en wc-pot.
Voetstappen klinken op de trap. Zoonlief moet nodig naar de wc “Kan niet, hou maar even op!”.
Ik had het kunnen weten, de sleutel kan geen hele slag maken. De ruimte waar de muur zit is veel te klein. Geduld dus en elke keer de sleutel eraf en omdraaien. Telefoon….. Zijwaarts weet ik tussen de muur en de wc-pot uit te komen. “Hallo!” Niets te horen. Net te laat met opnemen. Terug naar de moer. Ik laat me weer langs de muur zakken om erbij te kunnen. Met m’n vingers kan ik hem niet verder losdraaien, daar kom ik niet tussen. Nog maar een paar slagen met de steeksleutel.
Zoonlief komt met een benauwd gezicht vertellen dat hij het echt niet langer kan ophouden. Zuchtend werk ik me omhoog. Blij en opgelucht gaat hij weer spelen.
Ik zak weer langs de muur naast de pot. Terwijl ik bijna zit, klapt de door m’n zoon omhoog gezette wc-bril omlaag. Hij belandt op m’n hand, waarmee ik op de rand steun. Getsie, zo’n bril is hard! Als de pijn weg getrokken is, ga ik weer in gevecht met de moer. Na ongeveer tien minuten wroeten zit de moer los genoeg. Nu de andere moer nog.
Aan die kant is de ruimte tussen muur en pot nog kleiner. Maar goed dat ik niet een meter in het vierkant ben. Ik ga tegen de muur staan en laat me weer zakken tot ik met m’n benen onder de pot zit. Hier kan ik helemaal geen moer zien, die moet dus op de tast losgedraaid worden.
De deurbel laat me snerpend weten dat ik me uit m’n hoek los moet maken. Mopperend schuif ik onder de pot vandaan. Tijdens het opstaan stoot ik m’n hoofd tegen de wasbak, waardoor ik wrijvend over m’n hoofd, met een pijnlijk gezicht, aan de deur verschijn.
Oh god, een stel wat probeert mij het licht te laten zien! Als ze gehoord hadden hoe ik vloekte, hadden ze vast niet aangebeld. Ik onderbreek de reclameboodschap en maak ze duidelijk dat er aan mij geen eer te behalen is. Met een kunstmatig geproduceerde glimlach, maak ik ze duidelijk, dat ik mensen respecteer die, in wat dan ook geloven. Maar niet dat ze aan de deur komen om hun geloof aan mij op te dringen en me storen tijdens de reparatie van m’n bril. Beteuterd druipen ze af.
Weer wroet ik me, in de bekende houding, tussen muur en wc-pot. Ik had het kunnen weten, de moer zit muurvast. Er is geen beweging in te krijgen. Ships, hamer ligt nog boven. Weer de trap op. M’n been slaapt en moeizaam sleep ik hem achter me aan de trap op. Het enthousiasme, waarmee ik aan het klusje begon, is ver te zoeken. Ik doorzoek weer de halve kast om de hamer uiteindelijk in de onderste bak te vinden. Een handiger opbergsysteem, voor het gereedschap, zou geen overbodige luxe zijn.
Trap weer af. Langs de muur zakkend werk ik m’n benen weer onder de pot. Steeksleutel op de moer, tikje met de hamer erop. Geen beweging. Hardere tik met de hamer. Nog niks. Heel harde tik. De sleutel schiet van de moer af, knalt op de tegelvloer en zorgt ervoor dat een flinke blus uit de tegel springt. Ik schrik en probeer de omhoog springende blus te ontwijken. Knal daarbij met m’n hoofd tegen de muur en met m’n kniëen tegen de wc-pot. Een ferme vloek galmt door de ruimte.
Na van de pijn en de schrik bekomen te zijn, pas ik de steeksleutel weer om de moer en geef er nog een tik met de hamer op. Zowaar, is komt beweging in.
Ik hoor de achterdeur. “Joehoe! Buurvrouw!” Grrrrr, wat nu weer! Ik martel mezelf weer uit m’n benarde ruimte om te kijken wat er is. De buurman staat in de keuken. De man is best aardig, maar dodelijk nieuwsgierig en hij presteert het altijd om binnen te stappen als ik daar helemaal geen zin in heb. Hij komt met één of ander lulverhaal over m’n zoon die zo lelijk tegen hem deed toen hij een grap maakte. Graag wil hij weten wat er met hem was. Met een paar woorden maak ik hem duidelijk dat je dat vaak niet weet met hem en dat hij de grappen niet altijd snapt. Gewoon negeren de volgende keer. Ik beloof hem dat ik met hem zal praten. Buurman vertrekt weer.
Zuchtend en steunend laat ik me weer in m’n vertrouwde hoekje van de wc zakken. Na een paar slagen is de moer los. Ik zet de bril recht en draai de moer weer vast. Weer de achterdeur. M’n vriend staat lachend in de deuropening van de wc. “Wat ben jij aan het doen?” Ik vertel het hem. “Eerst maar even koffie dan?” vraagt hij vrolijk. “Nee!!” snauw ik hem toe, “Niks koffie, nu ga ik het eerst afmaken, anders zit ik hier morgen nog!” Beteuterd loopt hij weg. Hij bedoelde het nog wel zo goed.
Ik hijs mezelf omhoog en laat me aan de andere kant van de pot weer zakken, om de andere moer vast te draaien. Vijf minuten later is het karweitje eindelijk klaar. Even de boel opruimen en anderhalf uur na de start van de klus zit ik te genieten van een verdiende bak koffie.
Bij elk volgend klusje wat ik moet doen, weet ik het wel. De stekker trek ik uit de telefoon, achterdeur gaat op slot, deurbel gaat uit, ik zet al het gereedschap binnen bereik en ik zorg dat er helemaal niemand thuis is. Of nog beter, ik laat een ander de klusjes doen!
8 reacties
Mosje · 19 februari 2004 op 13:38
Typisch menselijk. Je behoefte doen in een hok van een vierkante meter. Doe het als ik. In de vrije natuur!
[img]http://www.intermetzo.com/column/weggevaren.jpg[/img]
Leuke column!
Kobus · 19 februari 2004 op 14:42
Klus wijzer : gebruik het juiste gereedschap. Wat dacht je van een pijpsleutel, of een momentsleutel. Wel leuke column !
Suus · 19 februari 2004 op 14:45
Zie het echt helemaal voor me, geweldig…
Mup · 19 februari 2004 op 19:08
Helaas heel herkenbaar. Als ik zo’n verhaal ooit eens aan iemand vertelde, zeiden ze steevast, had even gebeld. Mooi niet, als ik het aanpak, maak ik het af ook. Dat meende ik ook in jouw kluswerk te herkennen. Geen buur, zoon, vriend of gelovige die je het werk uit handen mocht nemen, leuke column,
Groet Mup.
Ma3anne · 19 februari 2004 op 19:08
Zit ik verdorie alweer mee te klussen hier… net als laatst met dat verhaal over het laminaatleggen. Ben er weer hondsmoe van geworden.
:laugh:
viking · 19 februari 2004 op 19:17
Het ruikt hier na ideale vrouwen; zelf de handjes laten wapperen inplaats van ons die shitklusjes laten opknappen. Maar dat er aan zo’n verhaal uiteindelijk, zoals de laatste regel bewijst, een luchtje zit, hadden we kunnen ruiken.
Kees Schilder · 19 februari 2004 op 19:35
Stel nooit uit tot morgen wat je vandaag door een ander kunt laten doen. Erg leuke column.beeldend
pepe · 19 februari 2004 op 19:45
Heerlijke column Ef. Ik zie je helemaal kronkelend in dat hokje zitten.
En inderdaad het zijn van k*-klusjes die een vakman vaak in een paar tellen doet. Maar als het jou zelf is gelukt geeft dat ook wel een prettig gevoel toch?
Wij zijn toch zeker mans genoeg dit soort klusjes zelf te doen 😉
Wordt tijd dat de mannen het vrouwenwerk gaan overnemen 🙂