We hebben de opdracht gekregen om een school dicht te timmeren.
Het gebouw heeft ook nog even gediend als opvang voor daklozen.
’s Morgens komen we bij het gebouw aan.
We krijgen de sleutel met de mededeling dat er nog weleens mensen zitten. Als ze lastig worden moeten we maar weggaan en de politie bellen. We openen de deur zodat we stroom kunnen gebruiken. Ik ga naar binnen in het nu al donkere gebouw.
Plotseling hoor ik het rollen van een fles. Ik kijk om en zie een kerel van mijn leeftijd.
“Mogge.” Zeg ik.
“Jullie gaan de boel dicht timmeren zeker?” Vraagt hij.
Ik geef hem een knikje dat het zo is en bied hem een kop koffie aan uit mijn thermosfles.
We zitten even te praten en hij verteld me dat hij verslaafd is en geen huis heeft. De man intrigeert me en dat lokt me uit om verder te vragen.
Zo kom ik te weten dat hij een dochtertje heeft en haar niet mag zien. Dat hij een jaar geleden nog met zijn gezinnetje een huisje had, maar dat het op werk en relatie heel snel minder werd. Toen hij de coke niet meer beneden het buisje kon houden was het te laat.
Nog een week of 5 dan kan hij in een project stappen dat hem zal helpen.
Onze koffie is op, hij stapt op de fiets en vraagt of we nog een raam kunnen open laten voor vannacht.

Ik ga de plaatselijke klusjesman helpen die inmiddels het gebouw aan het verkennen is.
Diezelfde klusjesman, die er is om ons te assisteren, is al druk bezig. Hij heeft het ketelhok gevonden met daarin 2 joekels van cv-ketels.
“Altijd makkelijk, mijn broer is een handige jongen en kan er wel wat mee!” Zegt hij.
Ik help hem nog om de ketels in zijn bus te zetten.
Trots kijkt hij ernaar terwijl hij zijn bahco schoonveegt.

De volgende ochtend zijn we er weer om het werk af te maken. Ik ga naar binnen en gelijk komt onze bewoner weer naar me toe.
Hij ziet er een stuk slechter uit, zijn handen en trui zitten onder het bloed.
“De waterleiding is gesprongen.” Zegt hij verwilderd.
Hij heeft nog geprobeerd om de hoofdkraan te zoeken maar tevergeefs.
We lopen naar achteren en inderdaad, alles staat blank.
We bellen onze contactpersoon waarop onze huisvriend besluit om weg te gaan, hij moet zich ergens melden zegt hij.
Wij lopen via de gymzaal de douche ruimte in. Overal water en kapotte buizen. Alle koperen buizen tot een hoogte van 2 1/2 meter zijn weg . Er is voor een vermogen aan koper weggehaald.
Ons contactpersoon is er inmiddels ook, hij sluit de hoofdkraan af, haalt zijn schouders op en mompelt iets in de trant van ’tering junks.’
Alles valt bij ons ook op zijn plek natuurlijk.
Die bebloede handen kwamen niet van het plakken van zijn banden.
Ik moet er eigenlijk maar een beetje nieuwsgierig om lachen, mezelf afvragend waar hij het gelaten zou hebben.
We lopen nog een rondje om het gebouw tot onze klusjesman het wel goed vind en zegt
dat hij hem zijn shot wel gunt.
Ik kijk hem aan en antwoord
“Misschien heeft hij ook wel zo’n handige broer!”


5 reacties

Boukje · 23 oktober 2011 op 17:25

Goed stuk en mooi de ‘vooroordelen’ aan het licht laten komen.
Welkom op columnx!
😀

LouisP · 23 oktober 2011 op 19:20

Ik vind het een iets of wat onhandig geschreven stuk..
‘Onze koffie is op, hij stapt op de fiets en vraagt of we nog een raam kunnen open laten voor vannacht.’

Dat vind ik een mooie zin
en waar ik iets meer van verwacht had.

Boukje · 24 oktober 2011 op 00:31

Ja, het zijn mooie strakke korte zinnen.
Ze zijn alleen nogal ‘los’ van elkaar.
Dat maakt het wat ‘van de hak’ op de tak.

Op zich vind ik dat wel leuk lezen.

Meralixe · 24 oktober 2011 op 09:35

Welkom op column X

Die korte zinnen maken het stuk strak en koel.Dit kan eventueel de bedoeling zijn maar het leest niet aangenaam.

Mien · 24 oktober 2011 op 10:46

Vlot geschreven, graag gelezen.
Welkom @ CX.

Mien

Geef een reactie

Avatar plaatshouder