Als de telefoon om zes uur gaat, is het óf een callcenter, óf Ahmet. “Hallo SiSe? Alles goed met jou?” Ahmet is een slecht Nederlands sprekende koerdische illegaal met bruine tanden en ik hoef zijn stem maar te horen en alles aan mij gaat overeind staan. Zo nu en dan komt hij mij gruwelijk misbruiken en ik geef hem dan 20 euro. Klein opdondertje; hebberig, ongeletterd en laat me in twintig minuten alle hoeken van de kamer zien.

Zoenen doet-ie nooit en da’s maar beter ook. Zonder rubber komt-ie er niet in, zo verdacht als de pest. Als-ie een vogel was, kon-ie het wel schudden. Goedgewassen is-ie wel, en ik laat hem op mijn gezicht zitten, als-ie me onderhanden neemt.

“Jij mij beetje geld voor metro geven ik van Zuid komen!” hijgt hij, als-ie me halfweg heeft. Ik ben Meatloaf niet, vervelende turk. Hokt met tachtig man in een illegaal pension. Waar jij nou met z’n allen ligt te stinken, was vroeger het huis waar mijn oma vijftig jaar van d’r leven heeft doorgebracht. Schoon, netjes, tuintje met viooltjes. ’t Is een teringbende, nou. Ja schat ik geef je alles.

Jij ook skunk voor mij? Ja hebberige kloteturk. Kom maar hier. Waar jij skunk? Je gaat mij eerst aftrekken. Dan krijg jij skunk. Jamaar ik eerst lekker skunkie roke. Trekken, zeg ik!

Ja wees maar niet bang, je mag nog wel; je moet zelfs. Turkbeest, Praat maar Turks tegen me en gebruik me tot je er scheel van ziet. Ja. Godverju. Seni seviyorum. Ja Yes Oef. Kommaar ja. Oeh. God en ja.

Nee je blijft niet slapen. En er vandoor gaan met mijn zakhorloge; ben niet van gisteren. Ga maar wassen.

Hij glimlacht zijn bruine sieftanden bloot als-ie weggaat; gewassen, geschoren, gekamd met 20 euro, skunk en strippenkaart. Onder de douche en Halo of Flies smeer ik mij met de inhoud van het rubber in. Een mengsel van zijn en mijn zaad stort zich doorheen de leidingen in het Maasstedelijke riool.

Nou ben je op weg door de menigte naar de ondergrondse, naar je theehuisvrienden in Zuid, waar koppelbazen je weten te vinden. Je aardesmaak in de mond rol ik een organisch wietje. God wat was je weer zoet en wat heb je me genaaid; kan er weer helemaal tegen. Het katoen van mijn rugbyshirt schuurt langs mijn rauwe tepels, en krijg weer een stijve.

Als ik ooit merk, dat je je door een van die hoerenlopende geitenneukers thuis in je reet laat zitten, sla ik je kop eraf.

Categorieën: Diversen

5 reacties

Dees · 21 oktober 2006 op 08:50

VanOlga naar vanlidt is een hele omschakeling. Ik heb niet echt woorden voor het stuk, rauw misschien, maar ik vind het ontzettend knap geschreven. Je sleurt me als lezer ongenadig mee in een wereld die ik niet ken. Doet wel een beetje denken aan je eerdere ‘Motorjack’. De 20 euro is iig hetzelfde.

Wright · 21 oktober 2006 op 10:15

Je weet me toch elke keer weer te intrigeren met je stukken. Het stoot af en trekt aan. De liefdeloosheid, het bezitterige waarmee je deze manier van leven schetst, komt elke keer weer pijnlijk nauwkeurig beschreven binnen.

Anne · 21 oktober 2006 op 12:47

Fantastisch verhaal, kom niet verder dan steeds weer superlatieven, vooruit, een poging dan.
Ontroering. Door de ongelofelijke manier waarop je ruwheid en zachtheid dooreen weeft, door het portret van je Turk, door het onnadrukkelijke zelfportret dat je daardoor schetst.

KawaSutra · 21 oktober 2006 op 14:24

Weerzin en verwondering roept het bij mij op. Knap beschreven. Ik heb gelukkig wel wat andere associaties bij muziek van Alice Cooper.

pally · 21 oktober 2006 op 18:21

Grote twijfel tussen reageren en niet reageren.
Dat ik toch reageer heeft te maken met de durf en eerlijkheid die je laat zien.
De spelonken van de menselijke natuur, die mijn weerzin wekken, maar ook verwarring door de zachtheid die er in zit.
Confronterend voor iemand van mijn generatie die altijd met vaseline op de lens naar dergelijke onderwerpen heeft gekeken.Toch bedankt
Pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder