Lachen met godsdienst, het moet nog altijd kunnen

Al sinds 1999 trachten moslimlanden de Verenigde Naties ertoe te bewegen een resolutie aan te nemen tegen blasfemie.

In 2011 heeft de Mensenrechtenraad besloten om geen resolutie tegen godslastering uit te vaardigen, maar de moslimlanden blijven aandringen. Indien zo’n resolutie tegen het beledigen van godsdiensten ooit zou aangenomen worden, gaan wij terug naar de Middeleeuwen en hebben de Taliban overwonnen.

Verbieden dat je kritiek geeft op godsdiensten en mensen die de draak steken met religies bestraffen lijkt een mooie zaak, maar het betekent het einde van de beschaving.

Indien een wet bepaalt dat je niet onbeschoft mag zijn over iemand’s godsdienst, zou je mensen zoals Darwin en alle atheïsten moeten bestraffen.

Tegenwoordig kijkt de politiek correcte wereld met minachting neer op de vrije meningsuiting. Er lijkt een nieuwe regel te zijn ontstaan dat je niemand meer mag kwetsen. Je mag geen grappen meer maken over de Joden, de Polen, je mag zelfs de Belgen niet meer beledigen.

En nu mag je zelfs niet meer spotten met de gelovigen, alhoewel veel godsdienstfanaten dat verdienen. Respect voor godsdienstige overtuigingen lijkt belangrijker te worden dan respect voor het recht op een vrije meningsuiting.

Dit is een overwinning voor de Taliban, want zij hebben wetten die bepalen wat men wel en niet kan zeggen over godsdienst. Het zou een grote overwinning zijn voor het terrorisme indien wij wetten zouden uitvaardigen die onze vrijheid van meningsuiting zouden beperken.

Wij moeten het recht hebben om oneerbiedig te zijn over gelijk wie en gelijk wat, op gelijk welk moment, en om welke reden ook.