We hebben de Siciliaanse zondagssfeer van flaneren door Middeleeuwse straten uitgebreid geproefd. Een hete cappuccino met een toef melkschuim heeft ons een elegante snor bezorgd. Kruidige geuren waaien uit de ramen. Prachtige gevels. Velen gerestaureerd, maar de vervallen, verveloze huizen trekken mij juist meer aan. Vertellen of verbergen verhalen. Oude verhalen. Maar kom, we moeten een restaurant vinden om te lunchen. Een doolhof vormen de straten hier. We lopen er een heleboel door. Komen vaak weer op dezelfde plek uit. Het wordt steeds leger rond dit middaguur, steeds heter ook. De etensgeuren prikkelen onze neus steeds heftiger.
Waarom is hier geen enkele eetgelegenheid te vinden? Na veel vragen en zoeken stuiten we op een op het eerste oog gewoon woonhuis.
Oh nee, toch een piepklein bordje op de muur: Pizzeria. Donkerglazen deur. Hij lijkt gesloten. Toch even proberen. Beweging.

Vanuit het helle zonlicht naar het donker, krijgt langzaam een lange gedekte tafel vorm, met in doodse stilte een groot gezelschap.
Ik weet niet wie wie het meest verwonderd aanstaart en hoe lang het duurt. Het lijkt erg lang. Een frisgewassen ober komt op ons af en maakt een uitnodigend gebaar. Alle tafelgasten kijken naar ons. Dat voelen we ook zonder het te zien.
We kunnen iets eten, zegt hij, natuurlijk. Hij wijst naar een steile spiltrap, helemaal achterin de smalle ruimte. Een paar gedekte tafeltjes zijn daar in de donkere hoogte. Zonder mensen.

Wij klimmen naar boven en gaan opgelucht zitten. Als je zonder repetities plotseling de hoofdrol in een stuk moet spelen, word je onzeker.
Nu zijn we toeschouwers geworden, die rol ligt ons meer. We tellen van bovenaf de keurig uitgedoste mensen. Veertig. Veel zwart en wit. Bruiloft? Nee, we zien het al: In een versierde maxi-cosy ligt een baby van een paar maanden oud. Geplakte haartjes. Een wijd uitstaande van baleinen voorziene doopjurk aan. Veel kant en stroken. Ze wordt geregeld langs het hele gezelschap rondgedragen, onder het eten. Als een trofee, die sprekend lijkt op een lampenkap. Er wordt heel zacht gepraat en niet gelachen. Tussen de zes gangen door gaan sommigen even naar buiten. Vaak blijft er veel eten op de borden over, dat de obers achteloos weghalen.

Wij bestellen een pasta, want pizza’s nee, die bakken ze op deze plechtige dag niet.
En krijgen na minstens een uur wachten en naar beneden gluren – vervelen doen we ons niet – een reusachtige berg tagliatelle met schaaldieren opgediend. Heerlijk. Maar zoveel, ik krijg met moeite mijn bord leeg.
De ober lijkt even verwonderd als we maar één gang nemen maar schiet dan snel terug naar neutraal. Wij in onze loge kijken vooral naar het toneelstuk.
Geen gangen, maar bedrijven.

Als een feestelijk gekleed heerjongetje gillend begint rond te rennen, worden het allemaal echte mensen.

De betovering is verbroken. We verlangen naar het zonlicht.

Categorieën: Reisverhalen

pally

Genieten van leven en mensen en natuur om mij heen. Schrijven als belangrijke drijfveer om te ordenen, te relativeren en te communiceren.

10 reacties

joopvanpoll · 28 augustus 2010 op 17:55

Hoe teder en beeldend geschreven en wat verlang je er soms naar om daar te zijn, een reden om te bestaan.

Avalanche · 28 augustus 2010 op 17:58

Als geen ander versta jij de kunst om sfeer te scheppen, je lezer mee te laten genieten van de taferelen die zich voor jouw ogen hebben afgespeeld.

Het einde vind ik alleen een beetje abrupt. Alsof de ober opeens het bord voor mijn neus wegtrekt. Maar verder: mooi!

Anti · 28 augustus 2010 op 22:21

Mooi tafereeltje Pally, je weet als geen ander met je verhalen mensen te brengen waar jij bent geweest.
De lampenkapbaby, :hammer: echt erg grappig.

LouisP · 28 augustus 2010 op 23:58

Pally,
het plaatje is compleet..een paar zinnen er tussen die ik én goed vind op zich maar die tussen de gangen als een sorbet het van binnen even fris en zoet maken in afwachting van wat er komen gaat..de eerste is echt een soort opmaat(heb ik van Trawant geleerd)

“Maar kom, we moeten een restaurant vinden om te lunchen.”

“Oh nee, toch een piepklein bordje op de muur: Pizzeria. Donkerglazen deur. Hij lijkt gesloten. Toch even proberen. Beweging.”

“Nu zijn we toeschouwers geworden, die rol ligt ons meer.”

groet,
Louis

SIMBA · 29 augustus 2010 op 11:52

Jullie raken telkens in van die leuke situaties verzeild 😀
Zielig trouwens voor die baby, dat ie als lampenkap verkleed op zijn/haar eigen feestje moest verschijnen!

Dees · 29 augustus 2010 op 15:41

Vers terug uit Italie heb ik andere pizzeria’s op mijn netvlies, maar wel de betovering.

Ma dov’è il sole? :eh:

Fem · 30 augustus 2010 op 08:56

Wat mij betreft mag jij een lange wereldreis gaan maken! Niet omdat ik je weg wil hebben, maar omdat het zulke mooie verhalen oplevert :wave:

Mien · 30 augustus 2010 op 15:25

Pally, wil je hier onmiddelijk mee ophouden!

Ik krijg heimwee!

In breve, questa column è bello!

Mien Nostalgia

sylvia1 · 30 augustus 2010 op 20:45

Het mooiste moment in dit verhaal vind ik jullie entree, de aandacht die je ineens krijgt terwijl je nietsvermoedend een restaurantje binnen loopt. Het wennen aan het donker en dan het ongemak, blij dat je boven kunt wisselen naar de toeschouwers rol. Vreemd genoeg vind ik de lampenkap niet zo’n mooie vergelijking, bij mij zijn die stoffig en suf, lomp en dof, niet wit en met een (baby)bolleke erboven. Maar ben het met Fem eens, een wereldreis… doen!

pally · 31 augustus 2010 op 10:43

Bedankt voor alle reacties!

Dees)de zon is er weer, maar wel koud…
Mien)Niet meer lezen, mijn vakantiecolumns. Ik wil het echt niet op mijn geweten hebben je vroegtijdig in een winterdip te duwen 😀
Sylvia1)Ja, ik kreeg toch echt de lampenkap-associatie. Het zag er bijna zielig uit.

groet van Pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder