De vader was ondertussen weggelopen. Op mijn vraag gaf Elize geen duidelijk antwoord. ‘Eeuh geen idee.’ Ze werd nerveus en om mij te ontlopen ging ze snel naar de 1-persoonstent. Deze was echter nog niet opgezet en daarom ging ze onder het tentdoek liggen. ‘Wat spook je daar allemaal uit?’ vroeg ik. – ‘Even de tent controleren.’ – ‘De tent is superklein en bovendien is hij nog niet eens opgezet. Er zit nog geen 1 stok in. We kunnen nog niet eens van een tent spreken.’ – ‘Die stokken zijn ook niet voor de tent.’ – ‘O, nee? Waarvoor dan?’ – ‘Om ooievaars mee dood te slaan, mochten ze aanvallen.’ Deze wartaal bracht mij niet verder. ‘Maar ik wil geen ooievaars doodslaan, bovendien zijn het doorgaans erg lieve beesten.’ – ‘Waarom dat?’ vroeg Elize zachtjes, terwijl ze onder het tentdoek vandaan kwam. ‘Een vriend van mij had eens een relatie met een mooie dame. Het begon allemaal leuk net als elke andere relatie. Ze werden verliefd, deden leuke dingen en het leven was een grote suikerspin. Maar zoals je weet wordt elke relatie uiteindelijk afgezaagd. De vrouw eiste te veel, volgens mijn vriend. Ze zeurde over van alles en nog wat. Bovendien wilde ze door hem bevrucht worden. Hier had mijn vriend echter geen zin in en maakte het daarom uit. Huilend kwam hij naar me toe, wat hij nu moest om de leegheid van zijn bestaan op te vullen? Ik raadde hem aan om een relatie met een ooievaar te beginnen. Zo geschiedde; na een aantal dates in een romantisch weiland vol koeienvlaai werden ze verliefd op elkaar. De ooievaar zeurde nooit en bovendien hoefde mijn vriend hem niet te bevruchten. Ooievaars brengen de baby’s namelijk zonder al die rompslomp!’ Aan Elize haar gezicht te zien geloofde ze het hele verhaal. ‘Oké, dan gebruik ik de stokken wel voor de tent, wat jij wil.’ – ‘Zo mag ik het horen, Elize! En nu die fucking tent opzetten, verdomme!’ Het tentprobleem was opgelost, alleen moest ik nog weten hoe ik hier terecht was gekomen.

Op de camping verveelde ik me dood. Ik zag de jongen met rode broek aan een muur likken. Het was inmiddels elf uur s’ avonds en om de verveling tegen te gaan liep ik naar de ouders, die buiten aan een tafel alcohol zaten te drinken. Het jonge meisje lag al te slapen. Ik ging bij ze zitten en merkte op dat ze in een heftige discussie waren verwikkeld. ‘Ik denk dat dit niet werkt, Diederick,’ zei de vrouw op huilerige toon. De vader heette dus Diederick. Hilarisch. ‘Deze vakantie werkt niet om het te vergeten,’ ging ze verder. ‘Ik zit er over na te denken om te gaan scheiden.’ Diederick kromp ineen. ‘Maar Mathilda, doe het niet!’ – ‘Wat heeft Diederick uitgespookt?’ vroeg ik aan Mathilda. ‘Ik wil thuis graag een nieuwe keuken. Alleen wil Diederick ons huis niet verbouwen en vindt hij dat ik zeur. Hij speelt liever met zijn treintjes.’ Diederick werd steeds stiller. Ik schonk mezelf een glas drank in en zei: ‘Ik heb overigens ook nog van Elize vernomen dat hij de buurman regelmatig aftrekt. Maar dat is natuurlijk een miniem detail na je relaas omtrent het keukenleed.’ Mathilda kon haar oren niet geloven. ‘Diederick?! Is dit waar? Daarom heb je dus altijd die smerige vlekken op je Shirt zitten!’ – ‘Ik heb niets gedaan!’ krijste Diederick. – ‘Opgedonderd jij!’ schreeuwde Mathilda furieus. Diederick rende weg en in razernij gooide Mathilda een fles drank naar hem toe. Deze fles raakte Diederick op zijn achterhoofd, waardoor hij ter aarde stortte. ‘Dit vind ik dan ook weer getuigen van enigszins buitensporig gedrag,’ zei ik tegen Mathilda. ‘Iemand die zijn homoseksualiteit niet kan onderdrukken hoeft nog niet per se een fles drank tegen zijn achterhoofd te krijgen. Ik vind dat je te ver bent gegaan.’ – ‘Jij ook wegwezen!’ schreeuwde Mathilda. Ik bleef staan totdat ze ook een fles drank mijn kant op wierp. Deze kon ik nog maar net ontwijken. Je kon veel over Mathilda zeggen, maar ze was een virtuoos in flessen werpen.

Het was inmiddels twaalf uur en ik liep richting een café dat zich wonderbaarlijk genoeg eveneens vestigde op deze kleurrijke camping. In het café zaten allemaal leuke en gezellige mensen, zoals je uiteraard zou verwachten op een camping met een toiletgebouw. Het pijnlijke was dat zelfs als je in het café moest pissen, je naar een toiletgebouw moest. Het toiletgebouw vervulde een onmisbare rol in het jolige campingleven. ‘Leuke tuinbroek,’ zei de barman sarcastisch toen ik een biertje bestelde. O, ja. In alle hectiek was ik vergeten dat ik ook nog een tuinbroek aan had. De jongen met rode broek was ook in het café. Hij zoende een meisje, maar merkte me op en liep naar me toe. ‘Hoi,’ zei die. – ‘Hoi. Jij likt nogal wat af of niet? Of het nu ramen, tafels of vrouwen zijn, het laat jou allemaal Siberisch koud merk ik.’- ‘Klopt,’ zei de jongen en liep weer naar het meisje toe. Ik dronk aardig wat bier in het café en had daar educatieve gesprekken. Zo kwam ik in gesprek met een man die vertelde dat hij hamburgers niet lekker vond wanneer hij ze op de camping at. Buiten de camping vond hij hamburgers wel lekker. Dat had met de omgeving te maken, zo wist hij mij mede te delen. Een andere man vertelde mij dat hij eens seks had in de caravan met zijn vrouw, maar dat deze zo dik was dat de caravan spontaan begon te rijden. En zo reden ze al neukend een sloot in. Toen hij naar buiten zwom had hij een kikker op zijn hoofd. Later ontstond er een discussie of je ook neukend de borstkrol kon uitvoeren. Met dergelijke wetenswaardigheden vertrok ik vier uur later weer uit het café. Het was tijd om te slapen en daarom liep ik richting de 1-persoonstent. Ik was aardig dronken en begon een beetje te huilen. Ik wist nog steeds niet waarom ik hier was. Wel kon ik via een flashback herinneren dat ik werd gelikt. Wellicht heeft de jongen met rode broek er mee te maken. Maar dit waren zorgen voor later. Elize het hof maken in de 1-persoonstent zou mij wellicht verder kunnen brengen. En zo niet: dan had ik ten minste iets te doen.

Wordt mogelijkerwijs vervolgd.

Categorieën: Vervolg verhalen

12 reacties

Wayan · 2 september 2015 op 12:23

Gebruik het woord “echter” spaarzaam, want dat is oubollige taal. Verwarde column, mislukte poging tot humor, kortom, 0 op10

Mien · 2 september 2015 op 13:31

Ik vind het knap hoe iemand alle schrijfveren uit een maand in 1 column kan stoppen. Ben benieuwd naar oktober. 😉

Esther Suzanna · 2 september 2015 op 16:45

Ik houd hiervan. 🙂

Nachtzuster · 2 september 2015 op 18:51

Jouw columns vind ik stuk voor stuk een feestje om te lezen. Zo ook deze. Bij mij scoor je 10 op 10 op het gebied van humor, snelheid en absurditeit, gebracht op een bedje van bijna geloofwaardigheid.

Uhh…krimpte?? 😉

troubadour · 2 september 2015 op 19:28

Mijn slechte luim krimpte ineen na het lezen van jouw column.
Als ze jou in de Linda plaatsen word ik abonnee. Jij schrijft volgens mij gerust vrat, zonder te laten weten dat het eigenlijk wrat is. Wat een nivoo..

arta · 3 september 2015 op 00:02

Dit is echt een stijl waar je van moet houden, denk ik.
Ik houd echt van absurde verhalen, maar deze gaat gewoon te snel – jaja, ik wordt waarschijnlijk gewoon oud- maar, een dike maar… Ik kon niet stoppen met lezen, nadat ik eenmaal begonnen was en dat is dan toch een compliment van iemand die deze stijl niet echt ligt. Denk ik 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder