Met mijn neus tegen het raam gedrukt, voel ik de druppels tegen de andere kant van het glas kletteren. De waterige slakkensporen trekken koude strepen over mijn huid. Ondanks de kilte, die onvermijdelijk vanaf mijn gezicht door mijn lichaam trekt, houd ik het uren vol.

Elk jaar vanaf half januari begint het weer. Door de jaren heen heb ik een engelengeduld ontwikkelt, maar elke ochtend weer een dag wegstrepen, hoort van januari tot september bij mijn ochtendritueel. Ik sleep mijzelf door de dagen heen. Zwaar door mijn knieën zakkend, voorovergebogen, probeer ik uit ieders blikveld gegumd te worden. Mijn vrije tijd wordt gevuld met hangen voor een pruttelend televisiescherm en dromen over een donker leven, Pantoffels aan, dekentje in de aanslag.

Toch moet ook ik er af en toe aan geloven.

Vóór de wekker besef ik al, door een zonnestraaltje dat tussen mijn gordijnen doorpiept, dat ik vandaag wel zal móeten. Mijn douche sla ik over. Aankleden ook. In mijn woonkamer aangekomen gooi ik alle ramen open, om geen argwaan te wekken. Die rotdagen worden steeds langer, maar ik houd gewoon de lichtjes aan.

Ergens in de middag loop ik, inmiddels gekleed en gewapend met een kop koffie en een klapstoeltje, naar buiten. Echt, ik probeer mee te doen. Eenmaal zittend kijk ik smekend omhoog en vraag de zon snel weer te vertrekken. Als antwoord schuift een schaduw de warmte aan de kant. Een enorme zwarte schapenwolk heeft alle witte verjaagd. Een dreigende druppel valt als troost op mijn voorhoofd.
Nog een half jaar.
Dan gaan de Kerstmarkten weer open.

(Poeh, ik vond de opdracht moeilijk! Ben bij 23 woorden de tel kwijt geraakt, maar verwacht wel binnen de 100 gebleven te zijn.)

Omslag

Met mijn neus tegen het raam gedrukt, voel ik de druppels tegen de andere kant van het glas kletteren. De waterige slakkensporen trekken koude strepen over mijn huid. Ondanks de kilte, die onvermijdelijk vanaf het reukorgaan door mijn lichaam trekt, houd ik het uren vol. Na échte kou zal de komende warmte nog beter voelen.

Elk jaar vanaf eind januari begint het te kriebelen. Zoet verlangen. Door de jaren heen heb ik een engelengeduld ontwikkelt, maar elke ochtend kijken of het ‘zover is’, hoort bij mijn laat-winterse ochtendritueel. Ik sleep mijzelf door de dagen heen. Zwaar door mijn knieën zakkend, voorovergebogen, doe ik alleen dingen die écht moeten. Mijn vrije tijd wordt gevuld met dromen over een winterslaap, hangend voor een pruttelend televisiescherm. Pantoffels aan, dekentje in de aanslag. Laat mij maar gaan.

En dan, meestal ergens in maart, gebeurt het. Een wonder. De weervrouw heeft het niet aangekondigd.

Vóór de wekker besef ik al, door een zonnestraaltje dat tussen mijn gordijnen doorpiept, dat dit weleens dé dag kan worden. Onder de douche probeer ik mijn aria weer eens uit, pak het eerste zomerjurkje uit de kast dat ik zie en laat het over mijn melkwitte lichaam glijden. In mijn woonkamer aangekomen gooi ik alle ramen open. Ik noem het er niet meer ‘koud’, maar ‘lekker fris’.

Ergens in de middag –De lucht is blauw met schapenwolkjes- loop ik, gewapend met een kop koffie en een klapstoeltje, naar buiten. Eenmaal zittend kijk ik omhoog en laat de zon mijn gezicht liefkozen – mijn ogen dicht- en absorbeer de warmte. Mijn lichaam zindert na de maandenlange hunkering.

Een schaduw schuift de warmte aan de kant. Een enorme zwarte schapenwolk heeft alle witte verjaagd. Een dreigende druppel valt op mijn voorhoofd, maar niets kan mijn euforie verdrijven. Vloeibaar geluk. De lente komt er aan.


Arta

Zijn. bewonderen, verwonderen, notuleren, opwaarderen; Het zijn zomaar wat steekwoorden, die voor mij onlosmakelijk zijn verbonden aan 'Schrijven'. *Overigens schrijf en reageer ik als arta natuurlijk op persoonlijke titel

6 reacties

Mien · 23 februari 2015 op 17:10

Ik lees de worsteling met woorden. Op een of andere manier past het goed bij de seizoenswisseling. Kortom de seizoensworsteling goed verwoord.

Dees · 23 februari 2015 op 17:21

Een voorjaarsdepressie, ai. Dat begint al bij dat vermadelijde eerste sneeuwklokje natuurlijk. Ik vind hem wel leuk geschreven.

troubadour · 24 februari 2015 op 10:47

Ik heb hier wat minder mee, maar dikwijls vind ik je bijzonder goed.

trawant · 24 februari 2015 op 11:59

De kerstmarkten vind ik een leuke afmaker.
Je moet ze de kost geven die in september al beginnen met de opbouw van het Alpendorpje op het teakhouten dressoir…

arta · 24 februari 2015 op 12:51

Jullie zijn nog mild!

Ik had het stuk helemaal naar tevredenheid omgebouwd, wilde hem inzenden en kwam er toen achter dat ik er -onbewust- een ‘happy end’ aan had geschreven. Dat was niet de opdracht.
Alles gewist en vol goede moed opnieuw begonnen. En toen ging het mis. Ik kreeg de alinea’s niet lekker overlopend, niet negatief genoeg…. Kortom: Negatief is niet mijn ding, denk ik.

Even nog getwijfeld over inzenden, maar dat vond ik een beetje laf van mezelf 🙂

pally · 24 februari 2015 op 15:41

Ha, ha, negatief maken wilde niet lukken. Dat is toch een positief ding, opdracht of niet… Het is inderdaad tamelijk gekunsteld. Gauw een ander onderwerp. Mijn ding was deze opdracht ook niet!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder