Een onbewoond eiland is nooit meer hetzelfde geweest, nadat het de ether werd ingeslingerd door een stel Gooische r-en. Het eiland werd indertijd een ‘eiheiheiland’ en is altijd een ‘eiheiheiland’ gebleven. Wat een succesnummer! Want na zoveel jaar volgt nog altijd, maar dan ook altijd, direct in mijn hoofd de vraag wat in vredesnaam een ‘haidewiets’ is, of een ‘haiebiets’, en of ik het goed heb verstaan. In mijn Grunn van toen was dat namelijk een overduidelijke ‘kwaitnait’. Al was Grunn technisch gezien overigens net zo min van mij als de Gooise ‘r’. Even tussendoor mensen, laten we wel wezen, de Gooise ‘r’ is geen ‘r’ te noemen, zoals de Groningse ‘en’ met de beste wil van de wereld niet als ‘en’ te bestempelen is. En als nabrander van het tussendoor – voor de Hollanders en het benedenrivierse reservevoetvolk – knauwen is in het Gronings dus geen knauwen maar knauwn en wordt officieel geschreven als knauw’n. Voor de Friezen onder u, het gaat hier om Grins, dus bemoei je er niet mee. Voor de enkele verdwaalde Drent, zó hoort het dus.

De kern is dat de Groningse ‘en’ daarmee een halve ‘en’ is. Waarmee een vaardig spreker wellicht verwacht de Gooise ‘r’ tot een halve ‘r’ te kunnen betogen, maar dat toch niet lukt, aangezien er zo weinig ‘r’ in de Gooise ‘r’ te vinden is dat het benoemen ervan als ‘halve r’ ronduit een belediging is voor de echte ‘r’ in welk dialect dan ook.

Voor het geval u nog leest, wat plaagden we mijn nichtje uit de Randstad daar vroeger mee. Want we waren geen echte Groningers (achter onze rug, zelfs in de kerk, werden wij steevast ‘import’ genoemd) en knauwd’n slechts een beetje halfslachtig, maar we konden wel de r laten rollen als volleerde r-rollers en konden vol de concurrentie aan met haar hippe woordenschat die al ‘gers’ en ‘gaaf’ bevatte, voor wij nog maar konden bevroeden in welke context die woorden thuis zouden kunnen horen. In al die weken dat ze bij ons logeerde kreeg ze daarom als tegenwicht dagelijks toch minstens tien keer de uitdaging voor de kiezen om onze mooie rollende r na te bootsen. Ze probeerde het steeds en braaf, maar was als een Duitse die Scheveningen moest zeggen na de oorlog. Door de mand.

Inmiddels woon ik in Noord Holland en hoort niemand meer mijn gevoelsmatig aanzienlijke aandeel Grunn. Al die prachtige taalvezels, ik ben ze kwijt. Soms komt er nog een zin uit als ‘wat ja dom ja’, om aan te geven dat ik het ‘ja, heel dom, ja’, vind, ofwel ‘bijzonder dom’. Maar het is niet meer oprecht, het komt niet meer uit mijn tenen als ooit. Het is verworden tot een parodie van wat ooit was en wat ik ooit écht had aan dialect.

‘Veur de kovvie nait soez’n’ is er ook zo één. Als het gebeurt dat een onverlaat die mij niet goed kent het aandurft om voor mijn eerste kop koffie lange teksten in mijn oren te duwen, of erger, mij te bewegen om cafeïnevrij per direct iets te ondernemen, zeg ik het nog wel eens. Maar als je het mooi verwoorde ‘niet zeuren’ uit je hoofd – en niet meer uit het kloppende frustratiehart dat zich in de punten van je tenen bevindt – haalt. Als je het bovendien voor misbakselend onverlaat direct daarna moet ondertitelen en van etymologische uitleg moet voorzien, nog altijd zonder dat je koffie hebt gehad.  Als, tot overmaat van ramp, de verstaander niet eens mérkt dat de koffie op een dergelijk moment met dubbel v is uitgerust … Wat is dan nog het punt?


17 reacties

Mien · 22 juni 2016 op 07:41

Moerstaal komt vroeg of laat altijd weer bovendrijven. In welke verbastering dan ook. Gewoon omdat het oer is. Ooit stoer. Leuke invulling van de primer. Want onbewoond voelen we ons allemaal wel eens.

    Dees · 23 juni 2016 op 07:57

    Onbewoond voelen we ons allemaal wel eens? Geen idee wat je daarmee bedoelt! Oer en stoer wel. Dank voor je reactie.

J.oost · 22 juni 2016 op 09:40

Een mooie inzending voor de schrei hei ijfstrijd !
Vermoed wel dat als je weer langer tijd in Grun verblijft je merkt dat de verloren gewaande taalvezels toch nog aanwezig zijn. Import Grun of niet, gevoel voor taal heb je in ieder geval wel. Mooi geschreven!

Lianne · 22 juni 2016 op 10:02

Als import in Grunn, met na bijna 30 jaar nog steeds een zachtere g, en een zwak voor het Onbewoonde Eiland, begon ik vol enthousiasme te lezen. Ik ging automatisch mee in de Groningse aa, en glimlachte bij je ‘Veur de kovvie nait soez’n’.
Toch vind ik het taaltechnisch geen sterke column. De zinnen zijn lang, ik raakte de weg meerdere keren kwijt door de vele bijzinnen.
Door de herkenning en herinnering toch een leuk geheel.

    Dees · 23 juni 2016 op 07:59

    Lange zinnen horen een beetje bij mij, als ik ze aan mezelf toesta. Je bent niet de eerste die meldt er niet zo van te houden. Thanks!

Esther Suzanna · 22 juni 2016 op 11:21

Wat een heerlijk stuk. Het leest voor mij als een puzzel zonder voorbeeld, ook omdat ik zelf niet lijd aan een dialect en het ook niet na kan doen… Schrijfwijze is complicado maar daardoor uitdagend. Leuk!

    Dees · 23 juni 2016 op 08:03

    ABN is niets meer dan het tot voorkeur uitgeroepen… Dialect. Dus stiekem toch ?

arta · 22 juni 2016 op 11:30

Hardop gelachen! (Dat benedenrivierse voetvolk heb ik overigens gewoon genegeerd:-))
Goedgevormde lange zinnen zijn mijns inziens een kunst, die jij absoluut beheerst!

Fijn je te lezen!
Mooi stuk!

NicoleS · 22 juni 2016 op 12:19

Fantastisch stuk. Leuk gedaan. Goede invulling van de primer

Mosje · 22 juni 2016 op 13:37

Wie wöllen Hollands eren maar ’t Grunings nooit verleren.

van Gellekom · 22 juni 2016 op 15:43

Mooi geschreven column. Beetje lange zinnen. Van mij hadden ze langer gekund.

Meralixe · 22 juni 2016 op 18:35

Als Vlaming ging het mijn petje te boven. Hier zijn uiteraard ook dialecten die dan nog verbonden worden met vooroordelen.

    Dees · 23 juni 2016 op 08:02

    Ik wilde Vlamingen nog een plekje geven, maar ik had hunnie van beneden de rivieren al neergezet als reservevoetvolk. Dus wist er even niets op te verzinnen.

AntoniA · 22 juni 2016 op 20:28

Een mooie column, niet de allermooiste als/dan ooit, maar wel een glimlach waard. Goed geschreven.

Bruun · 22 juni 2016 op 22:16

Wat een leuke, onverwachte toepassing van de primer titel. Sommige zinnen zijn inderdaad wat lang misschien, maar ik stoor me daar niet aan. Met veel plezier gelezen.

Dees · 23 juni 2016 op 08:04

Dank voor de leuke reacties!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder