“This aggression will not stand!”
Er is geen greintje schroom in mij om deze geleende tekst te gebruiken. Het is lastig soms om op de lastige momenten des levens de juiste teksten te vinden en mijn geheugen is nu eenmaal een tikkel van het type tekstflardverzamelaar. Hij kijkt me verbaasd aan.
“Ik ben nog niet eens begonnen”, begint hij te stotteren.
Het is gek om hem te zien stamelen, ik word er verlegen van om hem zo te zien. Maar als ik dat laat merken, zal hij me zo weer overdonderen. Dus ik slik mijn twijfel weifelend weg. Net op tijd. Hij blijft broeden, ik ken die blik, het is tijd om op mijn hoede te zijn.
“So what”, bijt ik hem toe. “So what, als zij een vervelende stem heeft en doet alsof ze intelligent is, terwijl ze andere, ook al domme mensen napraat. So whát, als ze zelfs de zwartrijders de trein uit verveelt. Je kunt ook elders gaan zitten!”

“Ja, maar dat doe je niet.” Hij praat zachtjes.

Deze week is best een risicovol exemplaar geweest, bedenk ik me. Afgelopen donderdag nog die jeukerige dwerg, die er weliswaar de lengte voor heeft me voortdurend in de boezem te staren, maar ook, of juist dan, is het vreselijk vermoeiend steeds die ogen weer omhoog te dwingen. En zijn blik en mijn boezem zijn niet elkaars potje en dekseltje, hij is niet mijn gedroomde zinnenstreling op de witte huid. Het is [i]fucking[/i] beledigend.

En wat te denken van een op steeds luidere toon gevoerd gesprek met de nieuwe buurman, wier domme, vermeende superioriteit in lege, lede ogen geschreven en in de diarree die hij uitkraamt onderstreept staat. Zijn voornemen om me even goed de les te lezen. Mijn ternauwernood bewaarde, kalme weerstand. Dat scheelde ook niet echt veel.

En iedere dag weer rennen, hoofd stoten, lekke band, tram missen, dus trein missen en in de fuik van controleurs lopen die hun fysieke aanwezigheid in de strijd gooien om je tegen te houden. Ik houd niet van onuitgenodigde lichamen in mijn ruimte. En ik betaal mijn kaartjes bovendien.

Ik ben er weer ingetuind met mijn dwalende flardenverkenner van een geest. De broedende blik krijgt een triomfantelijke schittering en ik zie hem spugen in zijn handen en zijn vlijmscherpe tanden ontbloten.

“This aggression – will – NOT – stand!” Roep ik.

Hij kijkt me geringschattend aan.

“Waarom spreek je nou eigenlijk Engels meisje?”
Even verbluft realiseer ik me dat hij inderdaad in het Nederlands antwoordt, de hele tijd al, mijn hele leven al.
“Ja, eh, tja, weet je, je bent toch mr. Hyde en ik dacht…”
Hij kijkt me verleidelijk aan met zijn blikkerende slagtanden.
“Correctie liefje, ik ben helemaal niet mr. Hyde, ik ben jouw meneer Hyde”.

En voor ik er erg in heb staat hij op en plant mijn frustratie van de week als naaldhak op de in het gangpad slingerende voet van de vrouw voor me.

Categorieën: Diversen

8 reacties

Mup · 18 oktober 2008 op 19:27

[quote]tekstflardverzamelaar.[/quote] Mooi woord en je maakt het waar met b.v.[quote]Dus ik slik mijn twijfel weifelend weg. [/quote]

Ik snap alleen geen [i]fucking[/i]reet van je laatste zin :oeps:

Groet Mup

Prlwytskovsky · 19 oktober 2008 op 01:05

Kijk, als kenner kan ik een damesboezem naar zijn waarde schatten, maar dan moet ‘kijken’ mij eerst vergund zijn om erover te kunnen oordelen. 😉

-Zwartrijders de trein uit vervelen-, wahahaaaaaa …., om in een deuk te gaan. Wat een vondst. 😆

KawaSutra · 19 oktober 2008 op 02:36

Fascinerend zoals jij die innerlijke oorlogvoering beschrijft die een simpele treinreis net even dat extra’s geeft. Uiteindelijk is het ’the devil in you’ die overwint en het enige wapen gebruikt waar je op dat moment over beschikt.
Deze column moet je echt een paar maal herlezen, de moeite waard.

Dees · 20 oktober 2008 op 09:01

Dank jullie voor je reacties, Mup, zie Kawa, die laatste zin is idd mijn evil ‘self’ die op de voet van de vrouw voor me stampt, fictief uiteraard, zoiets zou ik nooooooit doen 😀

Weinig reacties deze keer, wel redelijk veel gelezen, dan vraag ik me af of het onduidelijk is, of slecht of of of… Nou ja, het maakt ook niet uit eigenlijk. Bedankt voor jullie reacties!

pally · 20 oktober 2008 op 09:54

Jouw column intrigeerde me, maar ik vond hem niet erg begrijpelijk en dat irriteerde me eigenlijk een beetje. Misschien omdat ik dat dom van mezelf vond. Na 3x lezen begon het te dagen.
Ik ben nooit zo gek op Engelse teksten in een column, maar dat is vast ouderwets….

De uitsmijter vind ik prachtig!

groet van Pally

Anne · 20 oktober 2008 op 21:46

Weerbarstig stukje tekst. Ik vond het bijzonder raadselachtig, en aan mij als lezer dus de taak om het aan mezelf te verklappen. Eigenlijk niet gelukt. Ongeveer wel gesnapt, maar veel blijft totaal onduidelijk. Het geheel doet me juist door de raadselachtigheid en de taaiheid denken aan een gedicht, eerder dan aan proza.

Dees · 21 oktober 2008 op 09:59

Dank je voor jullie reacties ook, daar kan ik wel wat mee. Ik zie mezelf absoluut niet als een dichter overigens, ik denk niet dat ik het in me heb, de gecondenseerde taal van de poezie.

Het grappige is dat ik totaal niet in de gaten had dat dit lastig te vatten zou kunnen zijn… Bijna zorgelijk 🙂

Mien · 27 oktober 2008 op 12:59

Verwarrend dat trein- en tramreizen.
Dan liever de paardenkoets met een zak goede haver voor de knol (op de bok).
Moet ie alleen niet op mijn voeten gaan staan.

Mien

Geef een reactie

Avatar plaatshouder