Zo’n twee keer per jaar plegen we rücksichtslos ingedeeld te worden voor de zogenaamde ’tafeltjesavonden’. De rituele zelfkastijding voor de ervaren lesboer op leeftijd waar het jongere, argeloze deel van mijn gedrogeerde collega’s, iedere keer weer lekkend van enthousiasme en behoorlijk reikhalzend naar uitkijkt. De ultieme mogelijkheid voor ouders en lesgevers om na een trimester in tien bloedstollende minuten gezamenlijk de trieste balans op te maken van de geleverde inspanningen. Een eigentijds en dus volledig dóórgedemocratiseerd gebeuren dat z’n penetrante schaduwen al weken vooruitwerpt. Er dienen strookjes ingeleverd te worden waarop de pappa’s en de mamma’s de topdrie van hun dromen uit het docentenbestand kenbaar maken. Een geavanceerd computerprogramma hoest vervolgens rimpelloos de speellijst voor zo’n avond op, waarna de happening kan beginnen.
En die gesprekjes ademen langzamerhand toch een tikkie andere geest dan in de mooie tijden van weleer, toen er waarachtig nog wel eens sprake wilde zijn van een empathische gedachtewisseling waarbij het belang van het kind centraal mocht staan. Vroeger zat een kind dat op de mavo hoorde gewoon op de mavo. Als er wat meer in zat was de havo z’n voorland en steeg de cito-score tot ongekende hoogte dan mocht ie z’n geluk op het vwo en zelfs gymnasium beproeven.
Maar vanaf het ongelukkige moment dat de mavo getransformeerd werd tot vmbo, in allerlei stuitende publicaties al gauw bestempeld tot ‘afvalputje’ van het onderwijs, haastten de bezorgde ouders zich massaal naar de basisschool om daar voor hun nazaten toch vooral maar een advies los te peuteren waar op z’n minst iets als een havo-luchtje aan zat. En dat maakt zo’n tienminutengesprek er bepaald niet vrolijker op. Het klapwiekt alle kanten uit, mag met de beste wil van de wereld vooral niet meer over je vak mag gaan, maar staat geheel en al in het teken van jouw grenzenloze onderschatting van hun fenomeen. En als je het ongekende genoegen smaakt ook nog eens mentor van dat fenomeen te zijn, ben je écht aan de beurt. Geen wonder dat menig docent zich in de aanloop naar die sessie dikwijls nog even in collegiaal verband uitgebreid laat vollopen.

Vroeger nam de vader van de brugpieper, die tevoren uiteraard nog even een verfrissende douche genomen had, gekleed in z’n zondagse pak, plaats aan je tafeltje en informeerde in alle bescheidenheid bij jou als expert naar de meest geëigende aanpak voor zoonlief.
Nu moet je het maar al te vaak doen met een kauwgum kauwende proleet in camping-smoking, compleet met honkbalpet (vijf minuten later aanwezig dan z’n computeruitdraai aangeeft) die zelf hoegenaamd geen enkele opleiding heeft genoten. Niet dat hij daar wat aan kan doen. Maar die je in zijn oneindige wijsheid intussen brutaalweg wél even aan je verstand probeert te peuteren hoe briljant en absoluut vwo die kleine van ‘m wel niet is.
In werkelijkheid blijkt het betreffende knaapje na een half jaar degelijk wiskunde-onderwijs van een dappere, nooit versagende collega, amper in staat een cirkel van een vierkant te onderscheiden. Maar als jij voorzichtig oppert dat de kleine Dennis wellicht gebaat zou zijn bij een lichte beknotting van zijn nevenactiviteiten: drie energieverslindende sportclubjes en twee middagen, zowel lichamelijk als geestelijk, ongemeen zwaar rekken vullen bij de plaatselijke grootgrutter, breekt de pleuris aan alle kanten uit. Wat jij wel niet denkt!
Alle pogingen om met hem nog enkele saillante bijzonderheden te delen over jouw prachtige vak Nederlands en in het bijzonder het functioneren daarbij van z’n qua mogelijkheden schier onovertrefbare zoonlief, zijn bij voorbaat ten dode opgeschreven. Verspilde moeite. Pa heeft immers geen enkel benul van het bestaan van zoiets prachtigs als een ‘persoonsvorm’. En over het oeroude fenomeen ’t kofschip’ hebben we het al helemaal niet.
Het meer dan verheffende gesprek wordt wreed verstoord door de genadeloze bel, ten teken dat er afgerond moet worden. En leg dan maar ’s op een fatsoenlijke manier uit dat ie toch echt in de hem toegemeten tijd aan de bar vijf minuten te lang koffie met koek heeft staan slempen met die iets te jolige jonge gymjuf en daardoor geen enkel recht heeft op de hem beloofde tien minuten.
Waarna we ons opmaken voor het absolute hoogtepunt van dit onderhoud wanneer ie bij het weggaan, terwijl de stoom zo ongeveer uit z’n oren spuit, nog even langs z’n neus weg informeert:
Welk vak gaf u ook al weer? Frans toch?
Het zijn mooie tijden.

© Frans Muthert, 2008

Categorieën: Maatschappij

11 reacties

SIMBA · 9 september 2008 op 08:11

Geweldig stuk! Als moeder van een brugpieper heb ik dit soort dingen al zien gebeuren op de “info-avond”; vermakelijk en triest tegelijk.

arta · 9 september 2008 op 08:49

Met een heerlijke vaart vloog ik door dit erg leuk geschreven verhaal.
(Mijn kinderen kunnen trouwens recht door naar de universiteit, die middelbare school..pfft…die slaan ze gewoon over!:-D)

Mup · 9 september 2008 op 09:54

De andere kant van. De inhoud, daar sta ik wel achter. Zie het ook bij info-avonden, mensen (ouders) komen niet voor info maar om hun persoonlijke kwesties op te lossen.
Alleen die lange zinnen…zal aan mijn vooropleiding liggen,

Groet Mup.

Ma3anne · 9 september 2008 op 10:14

Gelukkig heb ik de tijd van de ouderavonden achter me liggen. Zowel aan de ene kant van de tafel als aan de andere. Van beide kanten vond ik het helemaal niks, m.n. die structurele tijdnood als hijgende adem in je nek.

Heerlijk geschreven lap tekst. Langere volzinnen vind ik heerlijk, mits ze maar goed in elkaar getimmerd zijn. En dat zijn ze.

Eén ‘mag’ mag weg.

Fem · 9 september 2008 op 12:15

Deze waarschuwing heb ik in mijn zak bij de eerste ouderavond… 😉

Zelf maak ik ook vaak van die struikelzinnen dus om ze te lezen zie ik zeker niet als straf 😀

Dees · 9 september 2008 op 14:13

Bij mijn laatste ouderavond had ik te kampen met een ronduit agressieve vader die het er niet mee eens was dat ik zijn dochter de klas uit had gestuurd de week ervoor. Angstaanjagend.

Ik ben echt heel blij dat ik inmiddels ander werk doe als ik dit zo lees (dat vergeet ik wel eens, hoe erg dat soort avonden waren. En de vergaderingen. En het eindeloze nakijken van de lamlendige houtskoolschrijfsels van de gemiddelde leerling. Lang leve het geen docent meer zijn ;-))

champagne · 9 september 2008 op 17:53

Goed geschreven column, mooi thema! Ik kan me vreselijk storen aan ouders die hun kroost schromelijk overschatten of aan ouders die meteen zeggen: “zoiets doet mijn kind niet!”

[quote]Het klapwiekt alle kanten uit, mag met de beste wil van de wereld vooral niet meer over je vak mag gaan, maar staat geheel en al in het teken van jouw grenzenloze onderschatting van hun fenomeen.[/quote]

Brrrrr!

Neuskleuter · 9 september 2008 op 18:07

Geweldige tekst. Zodra ik in de volzinnen zat, raasde het voorbij en keek ik weer spontaan op bij de eindhalte… ‘Nu al?’

Gelukkig was ik een makkelijk kind, heb ik makkelijke ouders en zelf geen kind. Maar ik kan het me goed voorstellen. Sterker nog, zo stelde ik het me voor je schrijven ook al voor.

Je uitsmijter komt iets krachtiger over als je de zin over de mooie tijden weglaat. Laat het maar lekker eindigen bij de vraag over Frans. Je laatste zin ontkracht het effect daarvan.

Ik zou het wel prettiger vinden als je kortere zinnen gebruikt, of kort en lang meer met elkaar afwisselt. Als je zo schrijft, vallen veel overbodige bijwoorden weg en kom je meer tot de essentie van het stuk. Ik houd wel van deze rijke illustraties, maar ze zijn met iets minder details ook goed te schetsen 😉

weathergir · 9 september 2008 op 18:16

Stammend uit de tijd waar de leraar altijd gelijk had en mijn vader standaard mijn moeder uitzwaaide, als zij zich naar de ouderavond begaf, vond ik de lange zinnen leesbaar, doch de inhoud behoorlijk treurig. Werpen is één ding, opvoeden een ander. Nu werpen we kennelijk de leerlingen in de opvoedkundige schoot van de leraar. Bah.

Mut · 10 september 2008 op 21:15

Dankjewel allemaal voor de aardige reacties.
Lange zinnen? Huh?
M3anne: Welke ‘mag’?
Neuskleuter: In je opmerking over afwisseling lang-kort kan ik me vinden. Daarnaast: die slotopmerking is er al verschillende keren van af gehaald. En weer toegevoegd. Dus dan snap je wel…

pally · 11 september 2008 op 22:28

Bijna had ik je column gemist, Mut, door een paar dagen weg. Heerlijk om te lezen, dit verhaal! Zeker als ex-docente, Ik zat weer even helemaal in de tafeltjesavond. Beetje breedsprakig wel, hoewel hier niet zo’n bezwaar, 😀

groet van Pally

Geef een reactie

Avatar plaatshouder