“Anders nog iets?”
Ja, er was nog iets, heel veel zelfs. Ik had iets wat ik kwijt moest, qua gevoel. Ik had heel veel “iets” wat ik er gewoon wilde uitgooien tegen iemand. Niet aanvallend gericht op het persoon die mijn “iets” over zich heen zou krijgen, maar gewoon in het niets iets zeggen dat mijn gevoel had kunnen verwoorden. Al denk ik dat de slager met “iets” niet zozeer doelde op mijn gevoel, maar of ik nog een ander stuk vleeswaar wilde hebben buiten de twee entrecôtes waarvan ik er eentje vanavond naast de aardappelpuree en sla op mijn bord leg.
Ik reken de driehonderd kilo rund af en twijfel of ik mijn gevoel nou wel of niet over de toonbalk moet smijten, hij vroeg er uiteindelijk zelf om.
Ik had tot mijn dertiende zomer de drang om voetbal te kijken. Elke wedstrijd keek ik, elke uitslag wist ik. Iedere keer als een bal dankzij een omhaal in het doel belandde, wist ik wie het deed, bij wie het doel geraakt werd en na hoeveel uur, minuten en secondes het was. Ik was een ware voetbalfanaat. Ik was een voetbalfanaat tot mijn dertiende zomer.
Het was de eerste keer dat ik iets waar ik gek op was liet vallen voor een meisje. Ik had nog geen dag verkering, of ik wist al niet eens meer dat een bal rond was. Ik liet alles wat met het voetbal te maken had vallen.
Dat was de eerste keer. De eerste van een reeks “van ruilen, komt huilen”. Het ging snel uit, maar mijn voetbaldrang kwam niet terug, ze had het afgepakt. Ik kon nog wel een wedstrijd kijken, maar ik genoot er niet meer van. Ze had, samen met mijn maagdelijkheid, het voetbal uit mijn leven ontnomen.
“Zou u zo vriendelijk willen zijn om de winkel te verlaten?”
Sommige mensen die in de rij stonden te wachten op hun dooie lappen vlees keken me met medelijden aan, alsof ik geen vingers had terwijl ik net duizenden vingerhoedjes gewonnen had, ze vonden het triest voor me. De rest, ongeveer drie kwart van de bevolking in de slagerij, keek boos en ontzet. Ik had het toch gedaan. Ik was toch over mijn gevoel begonnen.
Waarom in hemelsnaam? Als ik nou iets normaals had gezegd, had ik misschien nog kans gemaakt op een goed gesprek, maar ik begon over mijn eerste liefde.
Verward en toch wel een beetje teleurgesteld loop ik de winkel uit met het verpakte vlees in mijn gebalde vuist alsof het een stressbal is. Misschien was het omdat gebeurde zaken in het verleden, nu voor de verwarring zorgde.
Aangekomen bij mijn moeder, Yvonne, was het precies zoals ik verwacht had. Haar nieuwe vriend zou over drie uur op haar versleten deurmat staan met de intentie dat hij voor het eerst bij haar naar binnen zou mogen. Bij haar huis naar binnen dan, geneukt hadden ze al bij hem thuis, maar dit was de eerste keer dat hij bij haar thuis mocht komen. Bij haar huis naar binnen mocht komen.
Yvonne trekt dat niet, het idee dan. Yvonne flipt achtien uur voordat hij überhaupt zijn eigen voordeur dichttrekt. Ik wist dit en ging dus even langs om polshoogte te nemen en tevens ook maar haar polshoogte te tjekken. Yvon rende van douche naar bed, van bed naar keuken, van keuken naar mij en van mij weer naar de douche. En ik bleef roerloos zitten als zijnde de stilte voor de storm in een glas water.
“Waarom de fock kan iemand je na een moment samen zijn, geheel doen laten denken aan die persoon en alles om diegene laten draaien?”
Het enige antwoord dat ik kreeg was: “Shit! M’n carmenset is kapot!” En heel eerlijk gezegd was dit antwoord wel voldoende. Ik moet die dingen niet vragen, ik moet ze zelf beantwoorden.
Maar hoe verwoord ik het?
Ik ruilde mijn middagjes blowen, tjillen en lachen op het veldje achter school in voor het hangen op de bank, kijkend naar as the world turns met Willemijn en wetende dat als ik ook maar 1 minuut met mijn kont 5 meter of verder van de bank verwijderd was, ik haar schelle stem vanaf het zitmeubel te horen zou krijgen die iets zou verwoorden als: ”Waarom blijf je niet naast me zitten?”
Ik ruilde de tijden van vroeger met vrienden in voor het eten met de “schoonfamilie”, waarvan er maar drie personen waren die ik wilde kennen. Haar opa, want die was altijd dronken, stil en paste niet tussen de rest van de kakkers in de kamer. Haar nichtje, die was 1 jaar jong en kon niet praten. En Loes, de hond van Jan-Willem, haar oom’s poedeltje dus, maar die alleen omdat ze om het uur voor de hilarische woedekreet van JW zorgde: “SCHIJT ZE ALWEER IN HET HUIS!”
Dus dit was liefde, dingen doen die ik haat en op plekken zijn die ik verafschuw.
Dit was houden van, tussen mensen hangen die je haat en je zo anders moeten gedragen dat je jezelf verafschuwd.
Ze deed me wel wat, sterker nog, ik hield van haar.
Nog sterker, ik vind persoonlijk dat als je van iemand heb gehouden, je het altijd zal blijven doen. Het kan heel veel minder worden, maar iemand ineens echt haten is in mijn ogen onmogelijk.
Maar dat is een ander verhaal.
“Ben je nog verliefd?” Vraagt Yvon terwijl ze met een krultang in haar haar, een peuk in de’r mond en een blouse half open zich een weg baant richting de keuken.
“Ja. Ik ben nog verliefd.” Antwoordde ik, nog steeds zittend op de bank met het in een plastic tasje verwikkelde vlees. Ik merkte, toen ik dat antwoord gaf, dat mijn mondhoeken spastische lachtrekjes kregen, ik werd er vrolijk van. En nu ik er over na ging denken, werd ik vrolijk bij alles wat ik dacht, zolang alle gedachtes maar over jou gingen.
Over je hebben en houden, je doen en je laten, je stiltes en gekke kreten, je los- en klefzijn, je afwezigheid tijdens mijn aanwezigheid en je aanwezigheid als je afwezig bent.
Dat ik verliefd ben is duidelijk, dat het houden van is, is zeker. Liefde is niet alleen een gevoel, het heeft nu een gedaante.
Jij bent liefde. Jij bent onbeschrijfbaar.
Elke keer dat ik nu bij de slager, bakker, drogist of waar dan ook de vraag krijg: ”Anders nog iets?”, heb ik een antwoord wat ik normaal ook zei, maar sinds ik jou, en jij mij hebt, pas echt in alle eerlijkheid kan zeggen.
“Ja, ik heb alles!”


5 reacties

KingArthur · 19 juni 2006 op 16:53

Ja, je titel klopt wel. Er zitten leuke dingen tussen maar voor mijn gevoel loopt het verhaal niet vloeiend.

KawaSutra · 19 juni 2006 op 17:44

[quote]Ik reken de driehonderd kilo rund af …[/quote][quote]Verward en toch wel een beetje teleurgesteld loop ik de winkel uit met het verpakte vlees in mijn gebalde vuist alsof het een stressbal is. [/quote]
Ben jij een weightlifter? 😕

Chantal · 19 juni 2006 op 18:30

Jammer, Kawa, ik wou em ook al quoten 😀

Ik vind dit wel een leuke column. Hij is wat lang en rommelig, maar ik vond het wel lekker lezen. 🙂

Mosje · 19 juni 2006 op 18:56

Beste Anderkaffer, loop nooit een vrouw of een voetbal achterna. Over 5 minuten komt er weer een kans.

Ma3anne · 21 juni 2006 op 07:38

Op zich een leuk verhaal, maar een beetje rammelend geschreven.
[quote]Dit was houden van, tussen mensen hangen die je haat en je zo anders moeten gedragen dat je jezelf verafschuwd.[/quote]
Ja rot hè, als je ontdekt dat je er ongewild allerlei mensen bij cadeau krijgt, waar je niet omheen kunt. 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder