Ik had mijn tweede cursusdag, training snellezen. Al was ik wat grieperig, die dag wilde ik voor geen goud missen. Als ontbijt nam ik een beschuitje paracetamol. Vol goede moed, een tas aspirines, drie zakdoeken en klamme handen stapte ik in mijn auto. Ik nam, op advies van Tom T. een route door het boerenland. Mistflarden, koetje kalfje, blaffende hond, kraaiende haan op een hek, smalle wegen, je kent dat wel. Genietend slingerde ik relaxed door het weidse land met in de verte rokende schoorstenen van de stad als decor. Plots ontwaarde ik enig tumult langs de weg schuin voor me. Zwaaiend met een stok boven zijn hoofd rende een oude boer, op klompen, door de weide. Voor hem uit rende een fors uitgevallen koebeest. Bij nader inzien bleek het geen koe, maar een stier, en niet zo’n kleintje ook. Het zag ernaar uit dat het dier vast van plan was zich niet te laten vangen. Kolossaal denderde de 1000kg levend vlees door het veld de weg op. Ik besloot wijselijk te stoppen. Zo’n grote bieflap op je motorkap levert vast meer op dan alleen een deuk.
Uit de andere richting kwam een auto aangestoven. Eén koplamp was stuk. Met piepende banden stopte hij vlak bij de stier. Het portier vloog open en met een getergd gezicht kwam een tweede boer tevoorschijn. Een wat jonger exemplaar, eveneens bewapend met een stok. De stier reageerde als door een wesp gestoken. Met een vreemde bokkensprong draaide het een kwartslag en zette het opnieuw op een lopen. Tot mijn grote schrik ging dit geweld mijn kant op. Met het naderkomen werd het dier alsmaar groter en groter tot Jurasicparkachtige afmetingen. Ik twijfelde. Wat moest ik doen. Uitstappen? Geen optie! Op televisie heb ik gezien hoe Spaanse stieren hun toreador aanpakken. Achteruitrijden was evenmin een optie, op die smalle weggetjes is vooruitrijden al een kunst. Ik besloot niets te doen. Ik kon ook niets, want ik was als versteend. Mijn koortszweet van zojuist was plots angstzweet geworden. Mijn bril gleed langzaam van mijn neus. Het dier kwam razendsnel dichterbij en ik zette me schrap voor de klap. Geheel onverwacht gooide het dier kort voor mijn auto zijn ankers uit. Vier poten blokkeerden. Het dier op zijn vier poten gleed nog een stuk door, met zijn kont omlaag. Met zijn neus kwam hij tegen de gril tot stilstand, een schuimvlok uit zijn mondhoek op de motorkap achterlatend. Een fractie van een seconde hadden we oogcontact. Ik voelde dat zijn bloeddoorlopen ogen dwars door me heen keken. Met opgetrokken benen, samengeknepen knieën en gebalde vuisten voelde ik me plotsklaps heel dom uitzien. Gelukkig waren er op het beest na geen toeschouwers. Zo plots als het begon, zo plots was het ook weer afgelopen. Met een behendigheid, die je van zo’n groot dier niet zou verwachten, draaide het zich om, om in de fuik te lopen die de naderende boeren voor hem opgesteld hadden. Toen alles voorbij was zwaaide de boer met zijn stok naar me, “bedankt heur, ie was veur mien de blokkade”. “Niks te danken”, riep ik door mijn open raampje terug. Ik zwaaide met trillende hand en zette langzaam de auto weer in beweging. Tijdens de cursus kon ik mijn rust moeilijk vinden, adrenaline dreef me over het papier. Ooggeleiding was een van de trucks om sneller te leren lezen. De pen veranderde voor mijn ogen telkens in de zwaaiende stok van de boer, komma’s leken hoorns en de woorden leken als een dolle stier over het papier te stuiven. Mijn leessnelheid steeg die dag van 159 woorden per minuut aan het begin, naar 490 aan het eind van de cursus. Een succesvolle cursus dankzij Tom T.

Categorieën: Verkeer

4 reacties

arta · 17 juli 2008 op 07:24

Best een leuk stukje, al had je van mij de overdrijving nóg dikker aan mogen zetten!
🙂

Dees · 17 juli 2008 op 21:36

Het is inderdaad een leuk stukje. Ik vind het op het scherm trouwens lastig lezen als er weinig alinea’s zijn, dat wel.

joseph · 17 juli 2008 op 22:27

dank je, goeie tip 😀

KawaSutra · 19 juli 2008 op 13:40

Met deze schrijfstijl mag je mij vaker verrassen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder