We liggen op het strand te zanddromen. Tussen ons telt een vierjarig meisje vluchtende vlinders in haar slaap. Vaag weet ik dat ze heimelijk verliefd is op zijn ochtendogen; ze heeft het me nog maar elf keer verteld. Telkens met een glimlach die regenbogen in de zomerlucht zou schetsen. Maar zij strijkt dan ook de kreukels niet weg uit zijn ruitjeshemden. En plotseling denk ik aan haar, zij, die enige echte. Acht jaar waait snel voorbij als je geen tranen meer hebt om te huilen, maar enkel nog een graf om met tijd en stond tegen aan te leunen. Ik schrijf en blijf over je schrijven tot het verdriet uit mijn vingers kruipt.
Het kleine meisje bouwt aan haar zandkasteel en haar leven. Ze heeft helderblauwe ogen waar de zee verwoed mee concurreert. Onschuldig rijgt ze schelpen aaneen als waren het woorden die zich schuilhielden voor de storm. Straks breng ik haar naar huis en zou de wind in me luwen. Dan wandelen hij en ik langzaam voorbij de vaderlijke woning en voel ik me nog eenzamer dan voorheen.
5 reacties
pally · 5 augustus 2009 op 09:53
Heel erg mooi, Dashuri, dit lichte maar ook weemoedige juweeltje!Ik kreeg er tranen van in mijn ogen.
mooie titel ook met die tegenstelling,
[quote]Telkens met een glimlach die regenbogen in de zomerlucht zou schetsen.[/quote]
en
[quote]We liggen op het strand te zanddromen[/quote]
Prachtig!
groet van Pally
axelle · 5 augustus 2009 op 20:58
Well done, meid.
Axelle, de rondcrossende serveuse
Mien · 6 augustus 2009 op 09:23
Goede column. Met weinig woorden veel gezegd.
[quote]Ik schrijf en blijf over je schrijven tot het verdriet uit mijn vingers kruipt[/quote]
Mooi verwoord!
Mien
arta · 7 augustus 2009 op 20:33
Wow, een juweeltje!
🙂
Chantalle · 8 augustus 2009 op 16:03
Kippenvel, van ontroering.