Robert reed op de A7 en had zojuist de afslag naar Aix gepasseerd. De snelheidsmeter wees 160 aan. Hij was op schema. Maar hij wist dat zijn achtervolgers, want dat hij achtervolgd zou worden wist hij zeker, nu op hem in zouden lopen. Sterker nog, hij verwachtte ook een ontvangstcomité bij de afslag naar Marignane. Maar die zou hij gewoon passeren. En vervolgens verwachtte hij dat de drukte, als de snelweg vastloopt op de Avenue du Général Leclerq zou worden gebruikt om hem op te vangen. Maar die val zou hij omzeilen door eerder via de A557 de snelweg te verlaten. Op weg naar de oude haven van Marseille.

Dat hij bij Marignane zou worden opgewacht had hij goed ingeschat. Hij zag al voor de afslag “Aeroporte” twee opvallende onopvallend geparkeerde zwarte Range Rovers. In zijn spiegel zag hij dat zij onmiddellijk achter hem aankwamen toen hij de afslag voorbij was gereden. Zijn achtervolgers waren groot in getal en uitstekend georganiseerd. Voor wie zouden zij werken?

 
Met hun topsnelheid van 250 kilometer per uur zouden de Supercharged Land Rovers hem snel bijhalen. Op een leeg stuk snelweg zou hij geen kans maken om aan zijn achtervolgers te ontkomen. Maar gelukkig was de snelweg midden op deze hete vakantiedag redelijk druk. Hij zou moeten vertrouwen op zijn uitstekende stuurmanskunsten en de wendbaarheid van zijn motorfiets.

 
Minder dan honderd meter reden de twee zwarte monsters nu achter hem. Zigzaggend baande Robert zich een weg tussen het verkeer. “Nog twee kilometer, dan komt de A51 samen en wordt het nog drukker,” wist Robert. Hij was nog nooit eerder achtervolgd, maar hij manoeuvreerde zijn voertuig met een ijzige kalmte en behendigheid alsof het voor hem dagelijkse kost was.

 
Hij begon weer uit te lopen op zijn belagers. Naarmate Marseille dichterbij kwam werd het nu echt druk en het hield zijn snelle belagers nu op afstand. Hij reed nu in de tunnel voor de afslag naar Chemin de St Antoine. Snel overwoog hij of hij hier af zou slaan. Om de achtervolgers op een dwaalspoor te brengen. Maar het zou weinig zin hebben, bedacht hij. “Ze weten nu toch dat ik op weg ben naar de haven, het heeft geen zin om nu tijd te verliezen.”

 
Want ze wisten niet waar hij in de haven naar toe ging. Het verkeer was nu toch weer wat rustiger geworden, dus de Superchargers liepen weer iets op hem in, toen hij de afslag naar Boulevard Daniëlle Casanova voorbijreed met een vaart van 140 km per uur. Tien tellen later zat hij op de afslag naar de oude haven en vloog de traverse over de Boulevard Ferdinand de Lesseps over. Hij kon de haven zien nu. Langs het karakteristieke hoofdkantoor van de CMA GGM ging het.

 

 

Nu werd het tijd om de achtervolgers definitief af te schudden. Nog steeds reden de twee Landrovers zo’n 100 meter achter hem. De tunnel La Joliette was aardig verstopt, daar zou hij ze kwijt kunnen raken. Aardig verstopt was trouwens een understatement bleek. Het verkeer zat muurvast. Zat hij in de val?

 
Hij manoeuvreerde tussen de stilstaande auto’s door. Het leek geen reguliere file. “Er moet een ongeluk zijn gebeurd. Ze zullen toch niet zo uitgekookt zijn dat ze het hele verkeer in de stad lam leggen om mij te krijgen?”

 
Dat er iets bijzonders was gebeurd bleek ook wel door de weerspiegeling van de zwaailichten die hij nu gewaar werd. Hij merkte dat hij niet de enige motorfietser was die zich tussen de stilstaande auto’s bewoog, toen hij in zijn spiegel keek. Het stemde hem gerust. Of was hij ook een van hen?

 
Robert had zich op van alles voorbereid toen hij het schijnsel van het daglicht in het vizier kreeg. Maar hij zag geen autowrakken, geen mannen in donkere pakken met zonnebrillen en oortjes in. Slechts een handjevol gendarmes die het verkeer trachtten op gang te krijgen. Een meevaller.

 
Robert hield rechts aan en reed de Quai de la Tourette op. Dan linksom de Quai du Port richting de oude haven. Hier was het altijd druk. En nu het vakantie was, zelfs nog drukker. Met toeristen en fortuinzoekers. Robert was bijna bij het rendez-vous-punt maar bleef waakzaam. Hij spoedde zich door de hectische boulevard en reed bijna een fotograferende toerist aan, die hem kennelijk niet in de gaten had.

 
Tot hij in een flits zag dat het geen camera was die de in felle kleuren uitgedoste middeljarige man op hem richtte. Het was een pistool. Zonder na te denken zwenkte Robert scherp naar links en reed via de linkerkant van de havenkaai vlak langs de terrassen en schoot de Rue de la Prison in. Via de Rue de la Loge en de Rue Coutellerie racete hij naar de Beurs, waar hij enkele minuten na zijn bruuske manoeuvre zonder aarzelen de parkeergarage in reed en zijn motorfiets in het privégedeelte tot stilstand bracht.

 
Twee mannen stonden op hem te wachten in een donkerrode Citroën Berlingo met draaiende motor. Hij stapte in en de auto reed rustig de parkeergarage uit. In de geblindeerde ruimte van de auto lag een schone outfit voor Robert klaar en hij kleedde zich om. Een lichtblauwe seersucker pantalon, een wit poloshirt en lichtbruine loafers, zonder sokken en een sportieve Oakley Pit Boss gaven Robert een passende look om zo meteen in de oude jachthaven de Midas Touch, een 20 meter lange Sunseeker Predator te betreden. De twee begeleiders van Robert hadden spierballen als staalkabels en spraken geen woord.

 
Rustig reed de Berlingo op de kade bijna tot aan het einde. Ze stapten gedrieën uit en slenterden schijnbaar op hun gemak naar de moderne 70-voeter. Een tweekoppige bemanning verwelkomde hen. Robert werd begeleid naar zijn cabine waar hij op een comfortabel kingsize bed op adem kon komen van de gebeurtenissen vanaf het moment – nog geen anderhalf uur geleden – toen hij rustig op zijn veranda in het vreedzame achterland van de Provence notities zat te maken.

Categorieën: Vervolg verhalen

Chris

Chris den Daas

5 reacties

Pierken · 31 juli 2014 op 19:06

Hier een op mijn ‘black noble’ colored keyboard Logitech type LX 710 getypte reactie, Chris. Ik schrijf ‘m op een Quad Core (I7) aangedreven PC welke geïnstalleerd is in een nabij New Taipei City gefabriceerde behuizing van het merk Coolermaster, type K280, waarin het moederbord na modificatie maar net aan paste vanwege een door Coolermaster beperkte vendorlist aangaande dit type behuizing. Interessante reactie? Nee. Maar het is er wel één die mijn nasmaak van dit deel tracht samen te vatten.

Chris · 31 juli 2014 op 19:37

Pier!! Ik had er helemaal geen erg in dat jij mijn stukjes ook leest. Leuk!! Ik denk dat ik begrijp wat je probeert te zeggen. Dank voor de energie die je in de zorgvuldig geformuleerde (oninteressante?) reactie hebt gestopt.

Pierken · 31 juli 2014 op 22:22

Graag gedaan, hoor. Het overdreven verbijzonderen van details maakte dit verhaal voor mij lastig leesbaar. Dat kwam op mij over als ‘kijk mij nou eens schrijven’, wat mij teveel afleidde van de verhaallijn.

arta · 31 juli 2014 op 22:28

Overdetaillering zorgt inderdaad voor leeshapering.

Ik blijf benieuwd naar het verdere verloop!

Chris · 1 augustus 2014 op 02:23

Ja, dat van die overdetaillering realiseer ik mij terdege. het zal altijd een fineline lijven tussen te veel en te weinig. Mulish vond ik altijd koketteren met zijn kennis. Storende feitjes, die de verhaallijn niet onderbouwen.

Aan de andere kant geven feiten ook kleuring en ankerpunten. Zo’n achtervolging, zoals hier, dan bedenk ik mij, als ik over een achtervolging in Den haag zou lezen dan vind ik het fijn om over de flauwe bocht in de Segbroeklaan te lezen en de bocht naar links de van Boetzelaarlaan op. En als ik wil benadrukken dat iemand over de meest geavanceerde computerapparatuur beschikt beschikt (waarom dat belangrijk is volgt wellicht in een later stadium), noem ik ze met naam en toenaam. Dat maakt de persoon voor mij geloofwaardiger.

Als het achteraf werkelijk niet blijkt te lopen, of als het ritme niet gebalanceerd is kan ik het altijd nog aanpassen. Toch?

Al met al is dit voor mij een interessant experiment. Min of meer interactief een verhaal schrijven. Op de verschillende pseudo-literaire sites heb ik al tientalle zeer bruikbare tips gekregen, op technisch gebied, mbt structuur maar ook bijv mbt uitgeverijen, promo, etc.

Bovendien is het voor mij een stokje achter de deur om niet toe te geven aan gebrek aan discipline. Elke dag minimaal 2 kantjes – inclusief on line research.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder