Ik sta voor een groot donkergrijs gebouw, 8 verdiepingen hoog en bestaat voor 90% uit glas. De zon schijnt er op en het doet pijn aan mijn ogen. Ik zie mijzelf in de weerspiegeling van een ruit. Achter die ruit zie ik een blonde dame in een grijs mantelpakje achter haar bureau zitten. Ze is aan het telefoneren en ik zie dat ze ondertussen aan het patiencen is op haar computer. Ze heeft haar kantoor leuk ingericht, rechts in de hoek staat een grote felgroene pot met een ficus en in de vensterbank staan ook felgroene potjes met gekleurde bloemetjes. Er hangen een hoop posters van een telecombedrijf op.
In de weerspiegeling van de ruit zie ik achter mij auto’s voorbij razen. Ik draai mij om en ik kijk op het kruispunt met stoplichten. Ik raak in gedachten verzonken als ik naar de voorbij razende auto’s kijk.

In mijn gedachten zie ik een groot grasveld met hier en daar een boom. In 1 boom is een boomhut gebouwd en ik zie mijn zus en de buurkindjes spelen. Mijn buurjongetje zijn aan het voetballen en mijn zus, die toen nog net zo oud als mijn buurmeisje was, was een bloemenkrans aan het maken van madeliefjes samen met haar. Ik voelde mij weer jonger en vrijer en rende het veld in om met de rest te spelen.
Toen ik mij omdraaide zag ik 3 boerderijachtige huisjes staan. De middelste daar woonde wij. Toen ik het weer zag voelde ik mij ineens een stuk gelukkiger. Ik rook de geur van vers gebakken appeltaart die mijn moeder waarschijnlijk heeft gebakken. Mijn maag knorde. Ik loop ons huis binnen, naar de keuken. Daar stond mijn moeder met haar schort aan en de appeltaart in haar handen. Een traan glijd langzaam over mijn wang en mijn moeder begint te glimlachen. “Kom zitten, kindje”. Ze tilt me op en zet me op een stoel. Ze schuift warme chocomelk voor mijn neus met een stuk appelgebak en gaat tegenover mij zitten. Ik kijk naar haar. Haar netjes gekapte bruine haar valt sierlijk langs haar gezicht. Ze lijkt nog zo jong, maar in haar ogen zie ik de pijn en verdriet die ze heeft meegemaakt. Ik kijk naar een foto van mijn vader. Hij was een knappe man, met een klein snorretje en stralend blauwe ogen. Het deed me pijn om die foto te zien. Het gemis doet zeer. Zo vroeg gestorven dat ik hem amper ken. Mijn moeder pakte een tissue om mijn tranen weg te vegen. Ik sluit mijn ogen. Als ik ze weer open doe sta ik bij een boom tot honderd te tellen. Ik draai me om en we zijn verstoppertje aan het doen. Ik loop langs de bomen en zie mijn zus staan, samen rennen we naar de boom om af te tikken, maar ze loopt me omver. Ik val op de grond, maar wanneer ik omhoog kijk zie het grote donkergrijze gebouw en een vrouw die mij overeind helpt. Ze maakt haar excuses dat ze tegen me aan liep. Ik knik en loop het grote grijze gebouw binnen. Stap de lift in en druk op het knopje 8. Ik ga mijn appartement binnen. En plof neer op de bank en denk, dat ze mijn huis hebben moeten afbreken voor zo’n groot gebouw is zo ontzettend jammer, maar ik ben wel blij dat ik hier woon, zo voel ik mij dan toch nog een beetje thuis…


9 reacties

Mup · 22 april 2008 op 15:39

Thuis is waar je hart ligt Tanja. De ‘heimwee’ is goed op me over gekomen.

Het laatste stuk had m.i. voor wat betreft de leesbaarheid best nog een alinea indeling mogen hebben. En ik zal eens nalaten om te zeuren over het begin van een column met ‘ik’,

Groet Mup.

Dees · 22 april 2008 op 19:07

Eigenlijk zou je het stuk moeten herschrijven waarbij je al je herinneringen in de tegenwoordige tijd plaatst, daar wordt het namelijk veel spannender van. Je schrijft best mooi! De inhoud vind ik misschien iets minder interessant, maar met zoiets als hierboven zou je mij er wel intrekken, ik houd wel van nostalgie, zolang ik er maar met de haren wordt bijgesleept 😉

Tanja · 22 april 2008 op 21:42

Bedankt.. misschien herschrijf ik m idd wel. en ik zal eens niet met ik beginnen in het begin. Maar ik ben ook nog maar een beginner he 😉

Troy · 22 april 2008 op 22:07

Je schrijft wel fantasievol, daar hou ik van. Verder eens met voorgaande commentaren. Iets minder ikjes achtereen zou wel aardig zijn en ook hoor je cijfers eigenlijk voluit te schrijven. Ook kom je soms in de knoei met bepaalde zinsconstructies. Misschien is het in geval van twijfel makkelijker om zo’n zin dan op te splitsen bijvoorbeeld. Veel succes.

Ps: Vergeef me mijn nieuwsgierigheid maar hoe oud ben je eigenlijk? Je hoeft hier natuurlijk niet op te antwoorden. 😉

pally · 23 april 2008 op 09:51

Best leuk geschreven, Tanja. En ja, over die tijden door elkaar heen en zinsconstructies is al genoeg gezegd.
Lekker doorgaan en kritisch blijven op jezelf. En je niet te vaak verontschuldigen dat je ‘maar’een beginner bent,

groet van pally

Tanja · 23 april 2008 op 14:36

Bedankt voor de tips. Ik word volgende maand 23.

SIMBA · 23 april 2008 op 18:32

Een leuke flash-back Tanja!
[quote]Maar ik ben ook nog maar een beginner he [/quote]
Als alle beginners zo schreven als jij, was het leesplezier op CX nóg groter!

Mosje · 23 april 2008 op 19:36

Zeg Troy, hoe oud ben jij eigenlijk? En doet dat er eigenlijk wel toe?
😀

Mooi stukkie hoor.

Tanja · 23 april 2008 op 19:56

dank je wel 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder