Het zand waait door mijn ogen en ik probeer de trein te volgen. Een bijzonder vervoersmiddel in een woestijn. Zorgvuldig wordt de trein geïnspecteerd door een vrouw op een kameel. Zij is op zoek naar wat. Wat is niet onbestemd. Iedereen is wel op zoek naar wat.

Ik ben op een bijzondere missie en mijn chef wil dat ik direct rapporteer. Hij is zeer geïnteresseerd in het wat. Niet in het waarom. Dat vindt ie veel minder interessant. Het wat daar draait het om. Dat heeft te maken met zijn onbedwingbare behoefte aan duidelijkheid en directheid. Een diep intens consumptief verlangen. Zo noem ik het. Ook het wie vindt hij nauwelijks interessant. Hij wil weten wat er speelt, niet wie en waarom? Ja, ik weet het, ik heb een vreemde chef. Een tumbleweedje, noem ik hem wel eens schattig.

Het zandcentrum bevindt zich op moeder aarde. Dit keer in geslepen vorm. Vervelend spul dat zand. Met verstrooide ogen speur ik de einder af. Ik draag een folder bij me van de Efteling. Mijn chef vertelde mij dat de aarde een groot pretpark is en duwde mij vlak voor vertrek een folder in de handen. Het mooiste en beste pretpark van moeder aarde. Daar moet ik het mee doen. Als richtingwijzer. Ik sla de folder open op bladzijde dertig en zie een sprookjesbos voor mij. Een fakir die door de lucht zweeft op een vliegend tapijt. Vreemd heel vreemd. Moet ik daar naar op zoek?

Aan de einder van de zandbak waarin ik mij bevind zie ik nu ook een fakir rondzweven. Zijn tulband trilt los op zijn hoofd en ontspint zich als een grote vlag. Die wappert blauw, wit en rood door de lucht. De kleuren wapperen in de verkeerde volgorde. Althans, volgens mijn folder van de Efteling. Toch?

Een huilende kameel staat plots achter mij. Hij weent zoute zandtranen. Op de kameel zit een vrouw met een grote filmcamera. Zij maant mij even stil te staan. Ze kijkt gefascineerd naar mijn kleurrijke sjaal. Ik vraag haar waarom de kleuren die als een vlag boven de horizon waaien in de verkeerde volgorde staan. Hoezo verkeerde volgorde? Ik geef haar mijn folder. Ze begint te lachen.

De kleuren van de vlag in de folder wapperen boven elkaar en niet achter elkaar, zo legt ze uit. En ook nog eens omgedraaid. Dat is de reden van mijn verwarring. De kleuren in de lucht staan voor vrijheid, gelijkheid, broederschap. Van links naar rechts, in die volgorde. Blauw, wit en rood. In de folder ligt de broederschap bovenop de gelijkheid. Bijna verstikkend. De gelijkheid duwt de vrijheid dan weer compleet tegen de vlakte. Ik probeer het te verbeelden en moet nu ook lachen. Van links naar rechts duwt de vrijheid de gelijkheid richting broederschap, dat is veel fijner.

Aan de einder zie ik de fakir nu van zijn kameel vallen. Spiernaakt loopt hij op ons af. Hij geeft zich volledig bloot, wat best raar is voor een fakir. Meestal houden deze zich gehuld in groot mysteries. Maar deze niet. Hij lijkt lichtelijk in paniek te verkeren. Ook al vreemd. Meestal is een fakir de rust zelve. Ga heen, ga heen, roept ie ons toe. Ga heen. Waarheen vraag ik me af. Naar wat? Waarom en naar wie laat ik even aan me voorbij gaan. Op advies van mijn chef.

De vrouw met de filmcamera is weer op haar kameel gestapt en filmt de fakir in vol ornaat. Dat gaat tegen zijn religie in en snel houdt hij zijn handen voor zijn heiligdom. Helaas kan hij nu niet meer gebaren. Ik versta dan ook niets meer van wat hij zegt. De vrouw op de kameel lijkt niet meer bij te komen van het lachen. Ik ga er vanuit dat het op een of andere manier lachwekkend is wat de fakir verkondigt. Hij lacht nu ook. Zijn tanden bloot. Mooi.

Tumbleweeds rollen intussen keihard door de woestijn. Zij zijn op dit moment mijn enige richtingwijzers. Zij laten achter wat niet nodig is en nemen alleen datgene mee dat noodzakelijk is, voor een goede reis. Symbolisch dan, heel Zen. Moeder aarde verkeert in Zen, aldus de laatste berichtgeving die ik binnen krijg via radio Gallictica. Alle windrichtingen schijnen er baat bij te hebben. Bij Zen. Eveneens de regio’s die eraan verbonden zijn. Maar van welk standpunt uit gezien dan? Vanuit het centrum? Vanuit de buik? Vanuit de buik. Dan is het goed.

Ik neem afscheid van de fakir en de filmvrouw. Zij hebben elkaar gevonden. En ik, ik ga verder met mijn missie. Op zoek naar wat. Wat waar is. Want wat is altijd waar. Dat rapporteer ik naar mijn chef. Wat is daar, waar wat waar is. Tastbaar. Dat vindt hij fijn. Voor luttele nanoseconden ben ik heel even zijn wie en waarom, ook al boeit hem dat niet, blijvend op zoek naar wat. Voortdurend op reis, onrustig en speels, als een tumbleweed. Stuiterend in het zand en zuigend als een spons. Nieuwe ervaringen stromen binnen. Ze vullen mijn verse reiskoffers met luchtspiegelingen en zandkastelen. Ik weet niks. Gelukkig maar. De fakir lacht. De vrouw filmt.

Ingezonden op 16 november 2015

Categorieën: Verkeer

Harrie

Tijdreiziger

6 reacties

troubadour · 18 november 2015 op 07:50

Vanwaar toch die drang om actualiteit naar het vage te transformeren, en vandaaruit raadselachtige metaforen te creëren?
Soms wenste ik dat je de aanwijzingen in een verklarende tekst onder het verhaal zou vermelden. Zoals in de krant bij ‘Zoek de verschillen’.

Harrie · 18 november 2015 op 08:56

Loslaten Troubadour. Het is slechts een verhaal op de wind. Geen cryptogram noch sudoku.

    troubadour · 18 november 2015 op 09:40

    Voor iedereen? Of zit er nog iets in dat slechts boven IQ 140 kan worden gedecodeerd? Het is achterdocht, maar die mensen komen al zoveel te kort.

Esther Suzanna · 18 november 2015 op 23:46

Het is wel (weer) vreemd maar best lekker.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder