Ik weet niet zeker of dit onder een column of een reisverhaal valt maar ik heb dit al een tijd geleden geschreven. Ik vind schrijven leuk en misschien vinden jullie dit ook leuk. Als het hier niet past hoor ik het ook graag, dan is het gelijk het laatste deel. Het valt een beetje tussen een column en een verhaal volgens mij. Het zijn drie goede verhalen opeenvolgend, maar ik heb nog veel meer te vertellen. Let wel, dit speelt zich af toen Tunesië nog een dictatuur was. Niet dat er veel is veranderd, maar dat terzijde. De Arabische lente begon in dit land.

Als dit verhaal hier niet past, dan sorry, dan haal ik het weg, ik vind schrijven gewoon leuk.
Het verhaal begint ergens in November 1997, ik was toen 23. Zat zonder werk
en er zat wel meer tegen maar dat terzijde. Zat als ICT’er dus zonder werk,
woonde in een instortend huis in Rotterdam, en als hagenees voelde ik me er
niet thuis. Ik ontmoette op een gegeven moment Hans, een vlotte babbelaar
die zo’n beetje overal in handelde en zijn vrouw Hafez, een Tunesische.
Hafez sprak haar talen, waaronder Nederlands. Van haar heb ik later veel Arabisch geleerd.

Hans handelde al veel in Tunesië, en dan met name in echte merkkleding,
zoals bijvoorbeeld Levi’s en Armani. Die werden gewoon over de grens gesmokkelt en in een achterafwinkeltje verkocht voor een hoge prijs.
250 Dinar voor een Levi’s broek, alleen de rijke Tunesiërs konden het
betalen, maar het liep wel, gek genoeg.

Ik ging zo een tijdje met Hans om en hij wist wat ik kon met computers
en netwerken en het toen nog net beginnende internet. Google bestond toen bijvoorbeeld nog niet. Zelf had ik toen al een paar hostmachines waarop we domeinen en websites konden neerzetten.

Hans, ondernemend als ie is had toen het briljante plan om websites voor
hotels in Tunesië te gaan bouwen, want géén van de hotels had er nog één.
Ook was, en is, het voor Tunesische bedrijven niet mogelijk om .com domeinen te registreren, en ik kon dat wel. gat in de markt dus. Na zeker 10 minuten nadenken hadden we besloten om maar gewoon op de bonnefooi naar Tunesië te gaan en te zien of we iets konden bouwen daar. Zo geschiedde het. Spannend!

Vaarwel Nederland

Alles bij elkaar gepakt wat ik nodig had, 1 koffer, de rest achter gelaten,
zoeken we later wel uit.

Ik was zelfs nog nooit met het vliegtuig geweest. Dus daar gingen Hafez en
ik met 5 koffers merkkleding, want die handel moest ook gewoon doorlopen
uiteraard, daar gingen we de opstartkosten van betalen. Overigens krijg je
voor het niet klaren van goederen alleen een hoge boete, voor Tunesische
begrippen. Hans kwam twee dagen later.

Op schiphol alles inchecken, ging allemaal prima, en toen met het inmiddels failliete Martinair richting Monastir. Tegenwoordig landen ze vanaf Schiphol alleen nog op op Enfidha maar destijds nog Monastir. Kleine twee uurtjes vliegen. Toen kwam de landing. Mensen die wel eens op Monastir zijn geland zullen zich dit nog wel herinneren, de landing is op zijn zachts gezegd stevig, de landingsbaan op Monastir is bijzonder kort en het vliegtuig moet dan ook vol in de remmen. Maar we waren veilig geland.

Haslemma Tunisie!

Stond ik dan in Monastir, met Hafez en 6 veels te grote koffers met niet geklaarde importkleding. Gedachten op nul en gaan met die banaan. Bij de check-in gekomen stond ik in een een relatief kleine hal voor depaspoortcontrole. Volgens mij was ik de enige nerveuze persoon want ik was zelfs nog nooit Europa uit geweest en nu stond ik ineens voor een nors kijkende Tunesische douanebeambte. De toeristen om mij heen waren allemaal in opperbeste stemming en ik deed maar een beetje schaapachtig lachen, maar van binnen stond ik op ontploffen.

Ik probeerde cool te blijven. Ik gaf mijn paspoort aan de douanier en zag mijzelf al afgevoerd worden. Maar er gebeurde niets. Er werd gevraagd hoe lang ik bleef en ik zei drie maanden. Ik mocht doorlopen. Maar we waren er nog niet, eerst moesten we nog met 6 koffers (gezamelijk een kilo of 100) langs de bagagecheck. Ondanks dat het hooguit een boete was geweest als we betrapt waren voelde ik me alsof ik nucleaire bommen over de grens aan het smokkelen was. Hafez pakte de koffers en liep vooruit naar de check. Ze zei tegen me ‘laat mij maar, komt goed’.

Hafez, een mooie vrouw, gaat naar de douanier, begint een partij te
flirten waar je u tegen zegt. Beetje Arabisch gelul, af en toe haar haar naar achter zwiepen, en we mochten doorlopen, ik werd niet eens gecontroleerd.

Hoera, ik stond op Monastir Habib Bourguiba Aeroport. We werden opgevangen door een vriend en zakenpartner van Hans, Medhi. Goed engels sprekende slanke lange slungel met een slechte adem. Hij vroeg of ik wat wilde drinken en eten voordat we in de taxi naar ‘huis’ stapten. JAAAA, bier, ik had bier al gespot in de luchthaven, dat het 8 uur ’s ochtends was vond ik even niet belangrijk. Het lokale bier aldaar is ‘Celtia’ en dat is uitstekend te drinken.

Hafez had inmiddels een sigaret opgestoken ergens afgezonderd in een hoekje, ik leerde later dat vrouwen eigenlijk normaal gesproken niet roken in Tunesië. Vrouwen die roken in Tunesië worden (vooral door mannen) gezien als, hoe zal ik het zeggen, hoeren (Kaghba). Ik heb in die twee jaar dat ik er was maar twee vrouwen ontmoet die rookten. Althans, in bijzijn van mannen dan, en dan nog stiekem en alleen thuis.

Ik rook zelf ook dus ik vroeg aan Mehdi wat een beetje normale sigaretten
waren daar. 20 Mars Rouge was het antwoord. Dit werd later mijn vaste merk.
Overigens worden deze sigaretten geproduceerd in Tunesië door de Philip
Morris fabriek. Er is ook wel Marlboro te koop, maar dat is vergeleken met 20 Mars niet te betalen. Mocht je Marlboro roken en toch de lokale sigaretten willen proberen raad ik 20 Mars Bleu aan, spotgoedkoop en die lijken nog het meest op Marlboro.

Na een half uurtje met Mehdi te hebben gepraat en na drie bier inmiddels
was het tijd om naar ‘huis’ te gaan, er was voor mij al een huis geregeld.
Hafez en Hans woonden in het zelfde apartementencomplex tegenover mij.
Maar eerst met de taxi dus, van Monastir naar Sousse.

Het was inmiddels zo’n 9 uur ’s ochtends en we liepen door de schuifdeuren
naar buiten. Er liepen gelijk een zestal taxichauffeurs op ons af, allemaal
druk tegen elkaar pratend, verstond er niets van. Ik sprak op dat moment
geen woord Frans, en laat staan Arabisch. Alle taxi’s in Tunesië zijn geel
en bij de meesten kon je gewoon de weg door de bodem heen zien, onderhoud
hebben ze daar nog nog nooit van gehoord. Allemaal franse auto trouwens.
Sommige zitten lekkerlijk met ducttape aan elkaar geplakt. Tijdens het
instappen vertelde Hafez me dat ik voorin moest zitten, nog zoiets,
vrouwen zitten niet vooraan in de taxi in Tunesië. Nooit.
Tunesische vrouwen zitten nooit vooraan tenzij ze naast hun man zitten.
Dus ik ging maar vooraan zitten.

On y va!
En onderweg waren we naar mijn nieuwe leven. Het eerste wat me opviel waren
de palmbomen, ik had die nog nooit gezien. En de warmte, zelfs in November
was het heerlijk 25c. Ik genoot! We waren onderweg naar mijn nieuwe huis
aan Rue Ibn. Khaldoun te Soussa (Sousse wordt door Tunesiërs uitgesproken als Soussa). Ondertussen speelde de autoradio allemaal leuke kamelenmuziek af, zo noem ik het maar even. Ik ben gaandeweg erg van Arabische muziek gaan houden.

Maar, je raadt hem al, wat een rustige ritje leek werd ineens een ware
kermisattractie, maar dan zonder de beschermbeugels. Nadat we de derde
politiepost waren gepasseerd in ruwweg 2 kilometer veranderde de chauffeur
ineens in Michael Schumacher, en dat met een aan ducttape aan elkaar geplakt voertuig. Later leerde ik dat dit volstrekt normaal is in Tunesië. Ik vond het wel grappig, mag zelf ook graag het beestje op zn staart trappen. Alleen dan wel met een auto die niet uit elkaar valt. Maargoed, ik had al een paar bier op, ik vond het best.

Tijdens de rit reden we langs de vele hotels die Monastir rijk is en daarna
direct Sousse in. Ik voelde me onderhand op een buitenaardse planeet maar
genoot intens. We werden afgezet voor wat mijn huis zou worden,
een apartementencomplex wat een beetje uit de toon was gezien de rest van de buurt. Best wel mooi, terwijl de huizen ernaast eruit zagen alsof ze provisorisch in elkaar waren gecement. Ik kom hier in latere verhalen nader op terug, anders wordt dit eerste stukje echt te lang.

Geen lift, en ik woonde schijnbaar op de bovenste etage dus dat werd 10 trappen lopen met 6 belachelijk zware koffers, maar dat maakte niet uit. Ik was thuis. Kreeg de sleutel tot mijn appartement, en het was echt een mooi apartement. Mooi ingelegde tegels, leuke meubels, zelfs een ijskast. Uitkijk op het grootste gedeelte van Sousse, top! Tot ik mijn slaapkamer inliep. Ik doe de deur open, zag er goed uit, tot ik ineens iets opmerkte.

Er vloog een belachelijk grote kakkerlak door de kamer, mistens 10cm groot. Ik had ten eerste nog nooit een kakkerlak gezien en wist al helemaal niet dat die konden vliegen. Ik moest iets doen aan dit gruwelijk enge beest want anders kon ik niet slapen, sterker nog, ik durfde heel de kamer niet meer in. Uiteindelijk mijn moed bij elkaar geraapt en een poging gewaagd het beest te doden. Ik liep naar Hafez aan de overkant van de hal en vroeg of ze haarspray had. Had ze, lang leven vrouwen! Dus, ik had het idee om dat beest dus met haarspray en een aansteker uit de lucht te blazen. Leuk idee, maar meer niet. Kakkerlakken vliegen gewoon brandend door! Ik geloofde mijn ogen niet en heb het beest uiteindelijk met heel veel moed, al brandend uit de lucht geslagen met een tijdschrift en toen ben ik erop gaan stampen. Toen ging ie wel dood.

Ik voelde me als Napoleon die net heel Europa had veroverd.

Categorieën: Algemeen

13 reacties

van Gellekom · 13 september 2018 op 11:23

Volgens mij staat er veel tekst niet op. of ligt dat aan mij?

I-Pat · 13 september 2018 op 12:53

Het is ook erg lastig om tegenwoordig je verhaal te plaatsen op CX. Dit verhaal is in elk geval niet te volgen.

Marco · 14 september 2018 op 13:01

Ik heb de redactie gevraagd om hem maar weer weg te halen, want wordpress snapt ENTER niet. Ik kan hem zelf ook niet aanpassen, dus helaas.

    van Gellekom · 14 september 2018 op 13:49

    Jammer. Nog 1x insturen

      Marco · 14 september 2018 op 14:00

      Ik zal volgende keer even beter opletten ja. Paar enters te weinig (vaag) Heb het niet gezien. Sorry.

    Arta · 14 september 2018 op 14:24

    De kunst van WordPress is om niet te enteren, om Microsoft Word niet op automatische terugloop te zetten en vervolgens in een bericht te plakken.

    Alinea’s gewoon doorschrijven. Enteren alleen voor witregels.

    ( Dit was overigens ook al voor Gutenburg)

    Ik werk jouw stuk straks eenmalig bij. De volgende kun je vóór publicatie eerst bekijken in ‘ voorbeeld’. en dan zonodig aanpassen ?

Marco · 14 september 2018 op 14:25

Ah, de redactie heeft hem aangepast. Hij is nu wel leesbaar. Bedankt redactie! Zal volgende keer even beter uit mijn doppen kijken. Hoe dan ook, hoop dat het een leuke column is 🙂

    Marieke · 14 september 2018 op 17:00

    In de inleiding vraag je je af of dit nu een column is of een reisverhaal. Naar mijn smaak is het te lang om het een column te noemen. Wel vind ik dat het verhaal veel materiaal bevat voor meerdere afzonderlijke columns.

      Marco · 14 september 2018 op 17:11

      Bedankt voor het commentaar. Deel een is vooral een introductie, vandaar de lengte. Deel twee en drie zijn korter en hebben ook meer ‘beleving’ denk ik. En hebben denk ik een wat hoger column gehalte.

    Arta · 14 september 2018 op 21:57

    Komt helemaal goed, Marco!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder