Ik kocht een Valentijnskaart en Anton was het daar niet mee eens. “Dat commerciële gedoe allemaal. Liefde wordt zo Amerikaans op die manier. Waarom mogen we maar één keer per jaar extra lief voor elkaar zijn?” Zo ging hij nog even door met het citeren van de halve Nederlandse bevolking. Ik vind Valentijnsdag stiekem best leuk. Men vergeet plotseling hun naam te vermelden op brieven. SKY Radio-Liedjes op de radio zijn plotseling een stuk leuker. En als je geen kaartje krijgt, kun je altijd nog zeggen dat je ‘er toch niet aan mee doet.’ Ik deed net of ik Anton niet hoorde en we stapten in de auto. Hij was, waarschijnlijk dankzij mijn valentijnskaartactie en zijn gebrek aan iemand om er één aan te sturen, niet bijster goed geluimd.
“Ik vind het om de één of andere reden, hoe kitsch het ook mag zijn allemaal, stiekem toch wel leuk om voor Valentijnsdag een kaartje te sturen”, zei ik. “Het is toch niet zo’n grote zonde om een keer iets liefs te doen voor iemand?”

Anton Zweeg. Zijn op de klippen gelopen relatie had hem geen goed gedaan. Vriendin kwijt, baan kwijt en hij woonde momenteel in een piepklein appartementje in de binnenstad. Voor zijn meubels had hij amper plek. Laat staan voor een nieuwe liefde. On the sunnier side: hij woonde in ieder geval niet meer in VINEX-wijk. Desondanks was hij chagrijniger dan ooit.
En dat wilde nogal wat zeggen.

De auto draaide de Goirkestraat in, waar ze flink aan de bestrating bezig waren.
“Ik vraag me af wanneer ze onderhand eens klaar zijn met die zooi hier. Dat duurt nu al maanden. Je zult er maar wonen”, klaagde hij.
Ik zag hoe het winterzonnetje haar gezicht liet zien tussen de bomen. Zelfs het kerkhof waar we langs reden kreeg een onbestemde schoonheid.

Buiten rook het ook al naar de lente. Ik draaide het raampje even verder open toen we voor het rode licht stonden te wachten bij het Wilhelminapark.
“Doe dicht, zot!” zei Anton. “Voor je het weet spuugt er weer zo’n zwerver in m’n auto. Vies vuil Wilhelminapark.”
In het park wandelde een bejaard echtpaar met hun kleinkind. De kleine liep alvast naar de draaimolen. Het echtpaar stopte even en de man gaf zijn vrouw een zoen. Ik beeldde me even in hoe zij daar waarschijnlijk een jaar of veertig geleden liepen, jong en verliefd. En nu nog steeds. Anton ratelde verder, maar ik hoorde hem niet.

We dronken koffie op het verwarmd terras. Anton had zojuist op luide toon zijn relaas verteld. Hoe zijn ex-vriendin vond dat hij te afstandelijk was, te onattent. Het hele verwarmde terras, gevuld met mensen die aan de hete chocomel zaten, kon meegenieten van het verhaal. De serveerster glimlachte toen ze de bestelling op kwam nemen. Ik schreef mijn valentijnskaart. Inmiddels was Anton verdiept in zijn telefoon. Driftig drukte hij op alle knoppen van het ding.
“Kut!” zei hij. “Ik kreeg een berichtje van haar, ze wil morgen wat gaan drinken met me. En nu heb ik het smsje per ongeluk gewist. Wat een ellende allemaal weer.”
Met ‘haar’ bedoelde hij zijn ex-vriendin. Anton keek me aan, plotseling met een puberachtige jongensheid. Dit was niet Des Antons.
“Wat moet ik doen?”
De serveerster die ons koffie bracht had de oplossing: “Morgen is het Valentijnsdag”, zei ze tegen hem en draaide zich om. Anton mompelde wat en liet de telefoon de telefoon.

Toen ik later op de middag de supermarkt binnen liep, zag ik hoe Anton een bosje rozen van vijfentachtig cent afrekende aan de sigarettenbalie. Hij propte ze in zijn plastic tas en haastte zich de winkel uit. Vijfentachtig cent was niet veel voor een bos rozen. Voor Anton was het een Groots Gebaar.

Eenmaal buiten gooide ik, met zweterige handen en vol goede moed, mijn rode envelop in de brievenbus.


5 reacties

Neuskleuter · 15 februari 2008 op 15:40

Jups, de hypocriete kant van het Valentijnsverhaal. Best bekend. Maar toch aardig neergezet, Anton begon wel voor me te leven. En toch nog wel lief uiteindelijk! Je kan je er ook zo principieel bij neerleggen dat je er helemaal niet aan wilt, maar dan krijg je mannen als mijn vader. En ik quote maar even mijn moeder:

“Zelfs een deurmat is nog romantischer dan je vader. Die heet je tenminste nog welkom.”

jager · 15 februari 2008 op 16:50

[img]http://examedia.nl/columnx/uploads/img47b5b41004258.jpg[/img]

Mosje · 15 februari 2008 op 22:10

ik doe er toch niet aan mee.
😉

Dees · 16 februari 2008 op 12:38

Leuk, Anton biedt een mooie gelegenheid voor een goed verhaal. Eea afgezet tegen jouw zweethanden. Jij verstaat wel de kunst van het schrijven van die kleine tussenzinnetjes, die het geheel net meer verlevendigen. Het gebruik van de hoofdletters tussendoor vind ik zelf minder; die heb je niet nodig (je schrijft duidelijk en goed genoeg).

dashuri · 16 februari 2008 op 19:11

“En als je geen kaartje krijgt, kun je altijd nog zeggen dat je ‘er toch niet aan mee doet.’”

🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder