Een paraplu blijft venijnig met een punt in mijn haar hangen. We staan in stromende regen dicht op elkaar gepakt aan het pas gedolven graf. In mijn poging de paraplu los te prutsen, glibber ik in de modder en kan me nog net vastgrijpen aan een onbekende buurvrouw, die me ervoor behoedt dat ik onderuit ga. De paraplu schiet los met een flinke pluk haar aan de bewuste punt. ‘Au!’ doorbreek ik de stilte. Niemand lijkt te reageren, maar ik zie vanuit mijn ooghoek een verstoorde blik. Ik schaam me diep en doe wat passen achteruit om die ogen te ontwijken. En dan zie ik die zwarte dekplaat met gouden letters. Twee namen, die mijn hart raken. Ik schrik. Wist niet dat deze twee mensen overleden waren. Er gaat een wereld aan herinneringen open, terwijl de begrafenis, waar ik plichtmatig aan deelneem, rustig zijn verloop heeft.

Willem en Catharina Verbrugge liggen hier samen begraven. Zoals ze altijd een eenheid vormden. Het waren onze bovenburen, toen ik een klein meisje was en tante Catharina zich opwierp als mijn tweede moeder. Wanneer mijn ouders druk waren, glipte ik vaak de buitentrap op naar de veranda, waar tante met vriendinnen koffie zat te drinken. Hoe druk ze ook zat te rebbelen, een dikke knuffel kon er altijd af. Een knuffel, alsof ze me jaren niet gezien had. Ze was gek op me. Dat voelde ik wel. Al had ze zelf vijf kinderen, ik hoorde er als nummertje zes gewoon bij.

Oom Willem draaide onregelmatige diensten in een fabriek en als hij op rare tijden zat te eten, kroop ik bij hem op schoot, kreeg een vorkje van tante, prikte de lekkerste dingetjes van zijn bord en peuzelde die op, of ik nou trek had of niet. Het ging om het sfeertje. Zijn grote arm om me heen, voelde ik me veilig en thuis. Als we samen klaar waren met eten, zong hij liedjes en tilde me hoog de lucht in om me daarna zogenaamd te laten vallen. Ik schaterde het uit.

Tante zeulde me overal mee naar toe. Op een kale bagagedrager, me vastklampend aan haar jas, hobbelde ik naar plaatsen, waar ik met mijn eigen ouders nooit zou komen. Naar schoonzus Annie van de smid bijvoorbeeld, waar ik ademloos in de smederij de paarden beslagen zag worden. Of naar vrouw van Houten, die haar was nog bleekte op het grasveldje bij de varkens. Oom Willem en tante Catharina leken met hun vrienden en familie uit een ander tijdperk te komen dan mijn ouders. Bij oom en tante leerde ik, hoe het vroeger was.

Ik ben ze uit het oog verloren, toen we verhuisden. Heel soms kwam ik tante nog wel eens tegen in het dorp en dan straalde ze en riep: ‘Rietje!’ waarna ze me in een houdgreep nam en bedolf onder knuffels. Ik nam me altijd voor binnenkort naar ze toe te gaan, maar daar is het nooit van gekomen.

Nu liggen ze daar samen onder die zwarte steen met gouden letters. Mijn gedachten zijn bij hen en ik heb nauwelijks in de gaten, dat de plechtigheid waarvoor ik kwam ten einde is. De roos die ik kreeg om bij het graf van de dode te leggen, schik ik tussen de gouden namen. Daarna draai ik me om en verlaat de begraafplaats. De stoet die zich vormt achter me latend.

De begrafenis waarvoor ik kwam, is onbelangrijk geworden. De spijt om dingen die voorbij gaan, draait zich om in mijn maag. In de troosteloosheid van de storm en regen, probeer ik de draad van het Nu weer op te pakken. De geplande koffietafel laat ik voor wat hij is. Een Beerenburger bij de open haard in mijn stamkroeg komt me beter uit.

Categorieën: Diversen

5 reacties

Mien · 4 mei 2009 op 13:50

Gelukkig zijn de doden vaak nog onder de levenden … en ja … vaak onverwacht … op de meest vreemde momenten.

Mooie column.

Mien

champagne · 4 mei 2009 op 17:09

Hoe je met één gebeurtenis plots weer terug in de tijd kunt zijn. Mooie beschreven!

LouisP · 4 mei 2009 op 20:50

R.
de vraag’hoe is het mogelijk dat je niet weet wanneer zulke bijnafamilieleden zijn gestorven en waar ze zijn begraven’speelde al snel bij het lezen in mijn hoofd. Dat betekent dat ik met veel aandacht en interesse je stuk aan het lezen ben.
Wat verder heb ik een antwoord gekregen op mijn eerdere vraag.
Een bijzonder stuk met een mooi einde!

gr.
L.

u-queen · 5 mei 2009 op 12:40

Heel mooi.
Bijzonder hoe hetgeen waarvoor je kwam ineens zo onbelangrijk kan worden. Misschien moet ik mijn voorgenomen bezoekjes ook maar niet meer uitstellen.

Ma3anne · 5 mei 2009 op 18:33

Bedankt voor de reacties.

Groetjes,
Ma3anne en Rietje

Geef een reactie

Avatar plaatshouder