Ze kwam net om de hoek kijken in de wereld, de wereld van plezier maar ook van de verleidingen. De verleidingen kon zij voor een groot deel weerstaan. Een wereldje waar je snel geld kan verdienen maar ook snel de afgrond in kan glijden. Mensen waarschuwde haar hiervoor en ze bleef op haar hoede. Toen zij hem zag was ze niet meteen verliefd. Het duurde even voordat zij de ware schoonheid van deze foute jongen inzag. Ze wilde het niet maar haar verlangens voor hem werden groter. Toen het lot haar ook nog begon te pesten met verschillende toevalligheden kon ze hem niet meer uit haar hoofd zetten. De verlangens werden groter en ze wilde met hem de verleidingen op de proef stellen. Het was duidelijk dat hij hetzelfde wilde maar er was iets wat hem tegen hield.

Ze kon niet begrijpen wat er aan de hand was, ze was een mooi meisje, netjes, slim en toch wilde hij haar niet. In zijn ogen was zij als een verboden vrucht, hij wilde haar wel maar hij wilde haar niet verpesten. Bang om haar in zijn wereld toe te laten en te zien hoe deze mooie vrucht zou verrotten tussen de andere zwakkelingen die gingen voor het duivelse plezier.

Ze bleef achter hem aangaan, en hij bleef haar op afstand houden. Bang voor de gevolgen die het zou hebben als hij haar toe zou laten in zijn leven, als hij zich zou onderwerpen aan zijn gevoelens. Maar zij bleef aandringen, en volhouden dat hij het moest doen, dat hij zijn hart moest volgen en er voor moest gaan. Hij kon het niet, hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om haar te verpesten en haar toe te laten, hij zou gewoonweg nooit aan haar kunnen voldoen.

Het was een opoffering voor hem, hij hoopte dat ze verder zou gaan en gelukkig zou worden, maar altijd bleef haar gemis. Altijd bleef ze aan hem denken en hoopte ze dat hij ooit bij haar terug zou komen. Dat hij haar wereld een vleugje angst en gevaar bij kon brengen maar wat wel gecompenseerd zou worden met de liefde die zij voor hem voelde en hij voor haar.

Maar hij zag het niet, hij zou nooit in gaan zien dat die liefde sterk genoeg zou zijn om alles te overwinnen.

Categorieën: Liefde

4 reacties

Neuskleuter · 19 maart 2008 op 16:06

Ik heb het gevoel dat ik vanaf een grijs wolkje op een afstand zit te kijken naar dat stel beneden. Het zit vol met water, maar het regent niet. Er zitten vonken in, maar het onweert niet. Het zonnetje blijft erachter zitten, maar verschijnt niet.

Het is vast triest, maar het is zo ver weg dat ik er niets mee kan.

[quote]Mensen waarschuwde [/quote]
Klein foutje 😉

De volgende keer zie ik graag wat meer emotie, wat meer jou! 😉

arta · 19 maart 2008 op 16:42

Op zich is dit een geweldig verhaal om uit te werken en ik vind ook dat je dat redelijk gelukt is. De afstand die NK noemt, komt volgens mij door het veelvuldig gebruik van ‘hij’ en ‘zij’. Wanneer je ze een naam gegeven had en wat dieper op de personages ingegaan was, (dmv een beschrijving van personen,bijv) zou die afstand al stukken minder zijn!
🙂

Dees · 20 maart 2008 op 16:46

Dit soort stukjes doen me denken aan de Caesar van Asterix die over zichzelf praat in de derde persoon enkelvoud.

“Hij is geweldig!”
“Wie?”
“Nou … u!”
“Ah! … hij!”

KawaSutra · 20 maart 2008 op 23:51

Waarschijnlijk zou het niet misstaan als kafttekst van een deel uit de Bouquet-reeks. En nu het boek nog!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder