Het is nog vroeg, wanneer ik de vettige spetters van mijn fornuis krab. In gedachten pak ik een naamkaartje aan en zeg goedemorgen tegen een mevrouw ergens op de kast. Verschrikt veeg ik met mijn paarse poetslap over de aangeslagen gaspitjes. Niks ziekenhuispoli vandaag, ik ben thuis.

De emmer verhuist naar de gootsteen en ik spurt naar boven. Op zoek naar het huishoudtrapje van mijn moeder, dat zich ergens in dit kasteel bevindt. Wanneer ik de kast in een van de voorkamers open trek, vindt het trapje mij en raken we in een ongemakkelijke omhelzing. Geïrriteerd en gehaast bulder ik de trap weer af naar beneden, het huishoudtrapje onder mijn arm geklemd.

Voorzichtig klauter ik het gammele trapje op, richting de afzuigkap. Jezus wat ziet dat ding eruit. Van origine geborsteld staal maar daar zie je niks meer van, door verzameld vet in de afgelopen maanden. “Ik ben letterlijk een vetklep geworden,” gaat er door mijn hoofd. Niet alleen zijn er twaalf kilo aan me vast gekleefd sinds ik gestopt ben met roken, ook in mijn keuken is het een vette boel geworden. Het sleutelwoord is tijd. Of meer het gebrek daaraan.

Met een bijna fulltime baan, de schone taak van mantelaar, de weekendse boodschappen en de was voor twee huishoudens is de schoonmaakprioriteit ergens halverwege 2014 zoekgeraakt en sukkel ik in de weekends achter mezelf aan het huis door. Als stil protest hangen er zwarte draden langs de muren en de plafonds. De vensters, ooit glanzend, zijn van matglas geworden.

Al in geen weken heb ik een fatsoenlijk stukje geschreven. De glans in de vloer is een voortijdige dood gestorven, samen met mijn trieste plantjes, want geen waterschema. Eeuwig hangt er wasgoed in de kamer-die-we-plots-over-hebben, die vorig jaar nog enthousiast als schilders- dan wel hobbyruimte werd gedoopt. Niet alleen de gezinswas, ook de was van de mantelvrouw, mijn andere moeder, hangt met de regelmaat van de klok aan de lijn. De bewuste kamer betreden is als een cake-walk op de kermis; je breekt je nek over de knijpers, die als losse bosjes uit het zeil lijken te groeien.

Twee weken geleden besloot ik, dat het zo niet langer kon. “Dan maar geen carrièrevrouw,” dacht ik. Nijdig vanwege mijn gezichtsverlies klapte ik mijn laptop open, die ik net tevoren had afgesloten na de zoveelste vruchteloze poging iets zinnigs te schrijven. Ik mailde mijn teamhoofd met de vraag of het mogelijk was, een stapje terug te doen. Dat het voor mij niet werkte, vier dagen werken in combinatie met het mantelen op de vrije dag. Dat ik niet meer sliep en mijn landgrenzen in zicht kwamen.

En nu sop ik dus de keuken, op mijn eerste vrije vrijdag, waar er nog vele van zullen volgen. Mijn pannen blinken en mijn gemoed doet dat ook.
De mantelzorgwensdag in het midden van de week blijft bestaan. De dag waarop ik met liefde en toewijding klusjes voor mijn andere moeder doe, met haar praat, lach, huil, spelletjes doe of foto’s bekijk. Na het mantelen heb ik dan de tijd om me te wijden aan huishoudelijke taken in de categorie kansloze klussen. Ze moeten nu eenmaal gebeuren en tot nu toe bleven ze liggen onder de rubriek zinloze zaken.

De vrijdag is voortaan mijn dag. Een dag die wisselend ingevuld gaat worden. Met moetjes en met magjes. Met klussen-die-moeten en met dingen die ik fijn vind om te doen of te beleven. Ik wil bijvoorbeeld weer eens op bezoek bij mijn tante, de zus van mams. Ze woont aan de andere kant van het land dus een bezoek heeft wat voeten in de aarde. Ook wil ik bijkletsen met mijn leenmoeder. Onze koffiesessies zijn er namelijk aardig bij ingeschoten. Naar de bioscoop wil ik, met mijn liefste vriendin. Ik heb het haar beloofd en het kómt er gewoon niet van. Schrijven wil ik, over mijn vrijdagse (en andere) belevenissen. Ik wil weer tekenen. Schetsen. Het tuinseizoen begint weer en met haar oppervlakte is wat extra tijd geen overbodige luxe, aangezien tuinieren anders uitloopt op een ware grondoorlog.

Er is licht, ik heb lucht. Plus een hoofd vol woeste plannen.


Odette

Overtuigd twijfelaar. Boetseert woordjes tot sprekende beelden.

9 reacties

Meralixe · 7 maart 2015 op 08:55

Lentekriebels?

Doen!!! :yes:

trawant · 7 maart 2015 op 12:24

Mooi dat je er weer zo’n in hebt, net op tijd geblust dat beginnende burn outje.
We zijn weer op de hoogte en we verwachten er wat van …
( no pressure, just fun!)
Het begin is goed, Mw.O. ! :yes:

Esther · 7 maart 2015 op 23:16

Wat licht en speels geschreven, ondanks de verduisterde ramen en de zware taak…

Wat een fijne schrijfstijl..

🙂

arta · 8 maart 2015 op 09:49

Goedzo!
Als het leven te hard voor je uitrent is indammen de enige remedie. Koester jouw VRIJdag!

Inderdaad heel lekker geschreven. Hopelijk gaan we weer vaker van je lezen!

Mien · 8 maart 2015 op 21:33

Met de voeten in de klei en dan heerlijk woorden boetseren. Het begin is weer gemaakt. Mooie bespiegeling. Gewoon verder glanzen nu. Niets fijner dan schrijven. Geef het lucht.

Ferrara · 9 maart 2015 op 16:46

Welkom terug en blijf vooral op (schrijf) koers.

Sagita · 9 maart 2015 op 18:43

Heerlijk om weer wat van je te horen! En zo raak als je het weer laat zien: de zwarte draden aan de muur… Prachtig vind ik je woord mantelen en gestopt met roken? Kan dus geen sigaretje meer van je bietsen als ik je hopelijk weer een zie op een ontmoetingsdag!
Hou vol meis! De zomer hou je niet tegen.
groet Sa.

Odette · 18 maart 2015 op 22:45

En opnieuw let ik heulegaar niet op en vergeet ik om hier efkes te kijken. Wat een heerlijk warm badje om in terug te keren. Dank jullie wel… 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder