Ik zal zo ongeveer elf jaar geweest zijn. Mijn zus kwam thuis met een brief die ze graag wilde voorlezen. Waar het epistel vandaan kwam weet ik niet meer, maar ik heb gelachen, gelachen tot en met tranen in mijn ogen. En nu, zesenveertig jaar later, kom ik het stukje weer tegen. Tijdens het opruimen van de zolder. Ik weet nog steeds niet waar het tekstje vandaan komt, dus ik ben benieuwd of iemand het herkent en of iemand er nog om kan lachen:

Schotland, 15-12-1971

Beste vriend,

Ik ben in de pen geklommen om je een kort briefje te schrijven. Met mij gaat alles goed, wat ik ook van jullie verwacht. Het is hier in Schotland zeer koud, hetgeen ik ook bij jullie hoop. Iedereen doet hier aan schaatsen, net als bij jullie in Holland. Ik heb ook een paar schaatsen gekocht en ben schaatsen gaan leren. Hiervan zal ik jullie wat vertellen. Eerst moet ik jullie nog zeggen, dat ik al een aardig mondje Engels spreek. Zoals je wel zult weten zeggen ze hier in Schotland in plaats van schaatsen: ‘sketen.’

Enfin, ik toog met mijn sketen naar het ijs om ’t te leren. Nauwelijks was ik met mijn sketen op het ijs, of ik skeet al tegen de grond. Ik schaamde me kapot, want het was ontzettend druk en ze sketen allemaal beter dan ik. Een knap jong meisje dat mij zag liggen, raapte mij op. “Mijnheer,” zei ze, “u skeet ook te vlug.” “Ja,” zei ik berouwvol. “Het is de eerste keer dat ik skeet.””Kom,“ zei ze. “Ik zal het u wel leren.” En weldra sketen we hand in hand. En terwijl we sketen lachte ze af en toe. Plotseling gaf ze mij een zetje en ik skeet alleen. Ik dacht, het gaat goed, maar plotseling skeet ik tegen een man omhoog en ik skeet met mijn neus over het ijs. Toen ik weer op mijn sketen stond, keek ik op en daar stond meneer te vloeken als een ketter. Een van zijn sketen was kapot en de andere was hij kwijt. Ik skeet op mijn handen en voeten naar mijn vriendin terug. Ze skeet van het lachen zachtjes heen en weer. “Let nu maar eens goed op mij,” zei ze. “Want u skeet weer verkeert.” Terwijl ik naar haar stond te kijken skeet ze eerst op één been, toen skeet ze op haar andere been en ineens skeet ze op allebei de benen. Toen draaide ze zich om en skeet langzaam in mijn armen. Ze hield me zo lekker vast dat ik op mijn sketen stond te waggelen. Toen was ik aan de beurt. Eerst skeet ik naar links, daarna skeet ik met beide benen uit elkaar, dan skeet ik weer op mijn hakken, ik had de smaak te pakken. Ik skeet vooruit net zo goed als achteruit, ik skeet ook al in de bocht. Dan skeet ik weer zachtjes, dan skeet ik weer hard. Plotseling skeet ik puntjes en krulletjes. Allemensen, wat skeet ik toch. Iedereen keek me na, ze waren allemaal verwonderd, dat ik in zo korte tijd zo perfect skeet.

Er waren ook filmsterren op het ijs die nog nooit gesketen hadden. Ze kwamen mijn handtekening vragen en toen skeet ik zonder dralen mijn naam in het ijs! “Prachtig, prachtig,” riep mijn lerares, die op het ijs stond met haar sketen in haar hand. Ik was blij dat ik haar weer zag en ik skeet haar om de hals. “U wordt skeet kampioen,” zei ze. Toen gingen we het samen nog eens proberen en daar gingen we weer. Zij skeet voorop en terwijl ze skeet hield ik haar vanachter vast. Toen skeet ze voorover en ik skeet van eigens zo. Plotseling ging het riempje van haar skeet los, en viel ze. Ik skeet met mijn skeet tegen haar skeet aan en we sketen elkaar in de weg. En ik skeet tegen het ijs aan. We sketen een grote ster in het ijs. Een paar mensen die in de buurt sketen, sketen tegen ons omhoog en weldra lagen er een hoop sketen op een hoopje. Iemand trok aan de onderste skeet, maar daar zat ik aan vast. Ze wilde me eronder uit trekken, maar dat ging niet zo gemakkelijk, want een dikke dame zat met haar skeet op mijn neus. Toen alles sketers weer overeind stonden, zagen we dat er enkele sketen paars en blauw geklemd waren. Er was ook een skeet met bloed er aan en die hebben ze naar het ziekenhuis gebracht, voor onderzoek. Ik heb daarna met mijn lerares bij de warme haard nog eens hartelijk gelachen om al die sketen.

Groetjes,

Ad Skeet

Zoals ik al aangaf: ik weet absoluut niet wie dit stukje heeft geschreven. Mocht iemand het herkennen, laat het me maar weten. Wij hebben er jaren geleden in ieder geval hartelijk om gelachen en ik kon het niet laten de herinnering hieraan nog eens te delen.

Categorieën: Gein & Ongein

G.van Stipdonk

Gerard van Stipdonk. Mijn motto: Wie schrijft die blijft.

7 reacties

Mien · 17 juli 2019 op 09:50

Holliday on ice. Daar moet ik aan denken. Leuk stukje skeet. Ik zou het aan Reinier Paping vragen. Kan dat nog?

    G.van Stipdonk · 18 juli 2019 op 17:55

    Jawel: Paping begon na zijn schaatscarrière een sportzaak in Zwolle, waar hij tegenwoordig nog altijd woont. Na het overlijden van Jan W. van der Hoorn in april 2017 is hij de oudste nog levende winnaar van een Elfstedentocht. Volgens Wiki. Maar of hij weet heeft van een Schotse skeet waag ik te betwijfelen.

      Mien · 19 juli 2019 op 07:01

      En ik maar denken dat ie in de sigaren zat? Of koeien, nee korien natuurlijk. Lakenvelders.

Suus · 17 juli 2019 op 17:00

Skeet in mijn broek tijdens het lezen, super grappig.

G.van Stipdonk · 18 juli 2019 op 17:58

Dat doet me deugd. Humor is in veertig jaar behoorlijk veranderd, maar sommige stukjes blijven leuk om nog eens terug te lezen. Moet dan aan mijn zus denken die tijdens het voorlezen van dit briefje niet meer uit haar woorden kon komen van het lachen.

Nummer 22 · 18 juli 2019 op 19:16

Doet me aan sketen denken. Mooi verhaal Skeetjes zijn die sketers… zeg maar

G.van Stipdonk · 19 juli 2019 op 16:42

“’t Skiet oan”, zeggen ze in Friesland, geloof ik.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder