De laatste blik van haar naar hem en weer terug, is strak maar stroperig. Ze staan in de deuropening, met zijn rechterhand houdt hij de klink al vast.
“Tot straks.” zegt ze.
“Tot straks.” Hij trekt de deur dicht. Later, als hij weer komt is er eerst t.v. Zij vindt het best. Het bed wacht wel.
Ze zit naast hem op de bank, buigt een knik in haar hals en lacht hem toe. Haar benen houdt ze onder zich gevouwen, de knieën wijzen met ronde punten naar zijn heupen. Ze stelt zich haar tricot kleding voor als een huid: zo is ze twee keer bloot.
De televisie gaat uit. Ze loopt meteen naar de slaapkamer. Voor zijn komst was zij al lang en breed gereed, het licht hoeft niet aan. Ze kruipt in bed, gaat op haar buik liggen en wacht op hem. Ze verheft haar billen een beetje en schurkt in trage rondjes langs de deken. Haar handen schuift ze in de grot die zo ontstaat. Ze bedient zichzelf van wat vroege voorpret.
Hij kruipt bij haar. In het donker babbelen ze door. De luchtige praatjes lijken hun dubbele agenda te loochenen. Heel even raakt ze in de war. Is zij de enige met hoge nood? Maar dan komt hij dichterbij en legt zijn hand rond haar taille.

Zó, zonder overgang, geheel in navolging van hun eerdere gemoedelijkheid, schuift hij het paneel weg waarachter zich hun werkelijke bemoeienis met elkaar bevindt; een schuw dier.
Het mechanisme is weergevoelig. Is het koud en somber tussen hen dan roest de schuifdeur vast. Nu gaat het soepeltjes. Misschien stond hij al open zelfs.

Zijn hand kruipt naar de eerste grot, die ze behulpzaam nog wat ophoogt. De tweede grot, zo mogelijk nog donkerder en zeker nauwer, vinden zijn vingers ook op de tast, probleemloos. Het is er vochtig, en er ligt een klein hard rotsje voor de ingang. Zijn vingers beginnen hun reis over het rotsje heen en weer en als altijd schrikt ze, van plezier. Want ze moet mee, of ze nou wil of niet.
Ze wil wel.
Het is lastig als andere handen dan de hare aan de slag gaan. Hem heeft ze het lang geleden geleerd. Zij deed het voor en hij deed het na. Maar hoewel zijn bewegende vingers op de hare lijken, wijken ze daar ook vanaf. Eigen en oneigen moet zij dus zelf verbinden. Ze is bang dat dit niet lukt en nog banger om hem en zichzelf teleur te stellen. Zout in een open wond.
Maar de angst krijgt een functie. Het verscherpt haar bewustzijn. Het wordt een net van concentratie dat ze over de reeks steeds sterkere treffers in de rots heen werpt; eerst vangen, dan vissen. Met wilskracht laat ze de bewegingen vervloeien. Ze trekt de lijnen naar zich toe. En zo haalt ze ook de laatste adembenemende wrijving binnen.

Het loon van delen is meer dan succes alleen. Dit is ook zijn orgasme.

In het donkerste donker rusten ze beiden even uit. Hernieuwde zin, uit oude geboren, dient zich al snel weer aan. Loom kruipt hij op haar rug, duwt haar heupen omlaag en spreidt haar benen met de zijne. Als de krappe gang zich vervolgens tot de rekbare wanden vult, en vult, en vult, werkt hij haar al stotend tegen de bedrand. Ze klemt haar handen om het hout en biedt hem zo de juiste weerstand voor zijn wrijving. Op de branding langs de wanden laat ze zich wiegen, golven naar de kust. Ze voelt hem overal; hij omhult háár. De laatste golf werpt haar op het strand.

Als hij uit haar is gegleden schuift hij behoedzaam van haar af. Ook zij wikkelt zich los van het midden. Tussen hen in ligt het schuwe dier, zijn lichaam in een krul, kop op de staart. Gerustgesteld.

Categorieën: Mannen & Vrouwen

5 reacties

Dees · 8 februari 2007 op 17:18

Het lijkt me een ontzettend moeilijk genre om in te schrijven. Maar het is je goed gelukt. Mooie uitsmijter ook.

WritersBlocq · 8 februari 2007 op 17:29

Heel goed geschreven, mooie vondsten en prachtige titel.

arta · 8 februari 2007 op 19:09

Heel erg mooi geschreven!
🙂

pally · 8 februari 2007 op 20:49

Een gevaarlijk genre waar je moeiteloos doorheen laveert met mooie vondsten zonder cliche`’s. Erg knap!
Pally

Shitonya · 9 februari 2007 op 13:34

Originele manier om “neuken” te beschrijven 😀

Geef een reactie

Avatar plaatshouder