Ik ontmoette hem vandaag weer in mijn bos. Frank. Met enige regelmaat haalt ie daar een frisse neus. Op doktersverzoek, zo legde hij me jaren geleden uit. Boslucht was goed voor zijn neusophaaltic, aldus Frank.

Neusophaaltic? Ik wist niet wat ik hoorde toen Frank mij uitlegde wat dat was en hoe hij het had gekregen. Ik weet nog wel dat ik na zijn uitleg erg op mijn hoede was. Ik verwachtte achter iedere dikke eik een enorme rinoceros. Je weet wel, zo’n groot log bakbeest, nummer drie op de ranglijst van bijna uitgestorven dieren.

Het was in het begin van de jaren nul, vlak na de eeuwwisseling, toen de rinoceros voor het eerst zijn intrede deed in de Zeeuwse zure bossen. Zure bossen, daar houden rinocerossen van. Het was in dezelfde tijd dat in Twente de wolf weer gespot was. Ook al zo’n grensoverschrijdend beest. Net als de Friese blauwkuit sprinkhaan en de Limburgse breedbek aspergekikker. Maar ik dwaal nu af. Back to basic. Less is more.

Frank heeft nooit bevroed dat zijn eerste ontmoeting met de rinoceros in de Zeeuwse bossen mogelijk de onderliggende oorzaak zou kunnen zijn van zijn neusophaaltic. Het zoeken naar de ontstaansgeschiedenis van zijn neusophaaltic houdt hem nog dagelijks bezig. Naast zijn drukke werkzaamheden in het veld neemt Frank regelmaat de tijd om met mij te bomen over zijn tic. We hebben beiden wel het gevoel dat we dichter bij de verklaring zijn dan ooit. Maar er is nog wel een lange weg te gaan. De puzzel raakt langzaam compleet. Zeker na recente ontdekkingen.

Zo werd onlangs bekend dat de rinoceros afstamt van het vogelbekdier. Dat is duidelijk te zien aan de eitand die door de eeuwen heen op de neus van de neushoorn bovenmatige proporties heeft aangenomen. Er is lang getwijfeld door rinocerossentologen en aanverwante wetenschappers, of zo’n groot beest überhaupt uit een ei kan komen. En onder ons gezegd. Eigenlijk weten ze het nog steeds niet.

Het doet er ook niet toe. Veel belangrijker is hoe Frank bevrijd kan worden van zijn neusophaaltic. Het is voor hem een ware last. Desondanks heeft het bestrijden van symptomen en het voorkomen van complicaties voor Frank meer prioriteit dan het vinden van de oorzaak. Een ernstige complicatie bijvoorbeeld, de starre strenge blik die Frank in de loop der jaren gekregen heeft, wordt steeds erger en baart grote zorgen. Het maakt Frank niet vriendelijk.

Door het chronisch neusophalen zijn de ogen van Frank in een permanente waakstand geschoten en zijn de wenkbrauwen hevig aangezet. Ze staan haaks boven de ogen en door het zware volume dreigen ze voor de ogen te vallen. Dat houdt Frank niet lang meer vol. Na zes mislukte wenkbrauwliposucties heeft Frank het dan ook bijna opgegeven.

Vrijwel onverstaanbaar probeert Frank met zijn neus vol snot mij duidelijk te maken, waarom hij het bijna opgeeft. “Kijk, Harrie, ik heb bijna alles bereikt. Ik word gelauwerd boven, onder en tussen de rivieren. Wat wil ik nog meer? De dokter schrijft me dagelijks bosbezoek voor. Maar het helpt niet echt. Zodra ik weer in het veld sta en het gras ruik dan loop ik weer vol. Ik kan het niet langer verdragen. Zelfs als ik mijn neus snuit zie ik rood en wit. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen. Het rood en wit komt na vier jaar zowel letterlijk als figuurlijk mijn neus uit.”

Ik onderken het Frankdilemma. Hoewel, dilemma? Eigenlijk heeft ie van zijn nood een deugd gemaakt. Zijn nooit aflatende neusophaaltic heeft stiekem ook gezorgd voor een alles overtreffende neusophaaltactiek. Immers, het voortdurend neusophalen heeft al zijn critici uiteindelijk de mond gesnoerd. Na vier jaar, eindelijk. Op handen gedragen wordt hij door zijn achterban en spelersgroep. Zelfs door Johan. Zijn grote voorbeeld.

Een goed lied zou om die reden welkom zijn. Een afscheidslied? Nee, hoor. Frank gaat nog even verder. Hij gaat voor vijf op een rij. Zijn servies is nog niet compleet. Er mag nog wel een schaaltje bij. Nee, nee, nee. Frank mag absoluut zijn arena nog niet verlaten. Frank als koene strijder verdient zijn eigen strijdlied. Een mooi lied over boeren die met de handen in elkaar geslagen, hoestig op hun sloffen zingen over volkssport nummer een, voetbal. Ik weet het zeker. De rinocerossen zouden tranen met tuiten huilen. Geef het volk brood en spelen en een vijfde overwinning. En Frank. Frank zou voor eeuwig bevrijd zijn. Van zijn neusophaaltic. Frank en vrij.

Categorieën: Gein & Ongein

Harrie

Tijdreiziger

4 reacties

arta · 5 mei 2014 op 17:53

Frank de Boer!
Echt heel grappig!

troubadour · 6 mei 2014 op 09:20

Frank Sinatra! ( I thought that I was leaving)
Op het laatst werd het leuk.

Nachtzuster · 7 mei 2014 op 00:06

Hij is leuk! In het begin hoopte ik nog op Frank Masmeijer a.k.a.’ Het gebit’. 😀

Mien · 8 mei 2014 op 08:23

Ik moest even aan Frank Stella denken. Maar nee, die zal het toch niet zijn.
Te weinig post-abstract expressionistisch. 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder