Nina en Duka liggen al in bed. Ik volg zo. Het is zeven uur ’s avonds, aardedonker buiten en we zijn ziek. Griepherfst en herfstgriep. Twee monsters in drie zielen.
Om de kou van het berghuis, ook al zo’n griezel, op zijn neus te laten kijken logeren we een nachtje bij mijn schoonmoeder. Ik moet nog stomen. Met de nadruk op moet. Braaf hang ik met mijn gezicht boven een steelpan, waar een veld vol kamillebloemetjes in kokend water naar mij terugkijkt. Over mijn hoofd trekt baka een erg oude, op vergaan staande zomerjurk en vlijt hem ruim rond de pan op de tafel neer. Dat hoort zo bij stomen, een theemuts op.
Ik ruik mijn schoonmoeder eigenlijk nooit. Niet uit haar mond, niet haar haar, geen zweet, niks en nergens. En dat terwijl ze nauwelijks doucht.
Die reukloosheid past bij haar. Als ze parfum gebruikt ligt het óp haar huid. De schone leegte eronder is door het luchtje heen te voelen. Het is voor mij sinds jaar en dag het bewijs van haar zuiverheid, het loon van goedheid, een dubbel en dwars verdiende hoofdprijs.

Nu ruik ik haar wél. Oud zweet in een nog oudere jurk. De stoom weekt nog niet vergane geuren uit het weefsel los en deelt ze met mij, gezellig binnen de besloten ruimte van de tent. Daar kan geen kamillethee tegenop.
Dertig jaar draagtijd wordt samengedrukt in dit treffen. Alle keren dat ze het kledingstuk droeg, bij zovele uiteenlopende gelegenheden, maar slechts voor een middag, hooguit een dag. Waarna ze de jurk keer op keer niet vies genoeg vond om hem te wassen, en terughing in de kast. Nooit echt vuil, maar ook niet meer schoon.
Ik vind het moeilijk om niet te walgen. Midden in haar lichaam zit ik. Die nabijheid is misplaatst intiem. Met mijn uitgesproken talent voor afstandelijkheid voel ik duizend spelden prikken in mijn huid. Dit is lijden.

Niet dat ik ook maar overweeg om een andere muts te nemen. Mijn schoonmoeder is beslist niet te bedotten. Andere tent op, jurk ongebruikt naast de pan op tafel, haar ontdekking daarvan en dan binnen een seconde de conclusie dat de jurk stinkt. Wat ze overigens absoluut niet als een belediging zou oppakken; onmiddellijk zou zij de kast induiken en er een andere hoge hoed uit toveren, honderd procent zeker gisteren gewassen.
Maar ík zou het erg vinden. Details over mijn autisme hou ik liever voor mezelf. Onder de pet zogezegd.

Ondertussen is baka bezig met de kinderen. Slapen doen ze nog niet en Nina zeurt succesvol om een verhaaltje. Met mijn ogen dicht zie ik ze voor me. Baka zit op de rand van het bed, met aan de ene kant Duka, en aan de andere kant Nina, en daar gaat het verhaaltje rijden in het halfduister…..

“….en ze moesten drie dagen in bed blijven. En de heks schonk een heel vies drankje in maar dat was wel ontzettend gezond. Sneeuwwitje belde de prins af, de wolf wilde dat het licht aanbleef, en Roodkapje moest eerst nog……….”

Mijn poging te verdampen is helaas succesvol; ik raak de draad kwijt.

Ik houd het niet langer vol. Sla de jurk omhoog en adem droge lucht in. Mijn schoonmoeder heeft een radar voor ongehoorzaamheid. Vanuit de diepte van de donkere achterkamer stokt het verhaal en klinkt haar vraag.
“Dacht jij dat je klaar was?”
“Dat dacht ik ja.”antwoord ik.
“Nog láng niet.”
Dat is duidelijk. Er zit niks anders op. Ik kruip weer in het zweethok terug.

Na welgeteld een minuut pak ik het anders aan. Stukje bij beetje schuif ik het gordijn omhoog. Ik gluur de andere kamer in. Baka is bij het eind van het verhaal gekomen. Mijn kinderen buigen zich daar zojuist naar toe.

“….en voort rende het varkentje, door de struiken, over de greppels, tot hij licht tussen de bomen zag en naar adem happend het bos uit buitelde. Daar wachtte de jager hem op en samen liepen ze rustig naar huis. En ze leefden nog lang en gelukkig.”

Ik veeg mijn natte gezicht af met een schone handdoek. Voel me werkelijk beter. Sta op en voeg me bij mijn kinderen. Baka kijkt me aan en knikt. Met haar eindeloze praatstroom en haar drukke zorgzaamheid versoepelt ze onze overgang naar de slaap. Gedrieën kruipen we onder de dekens. We wisselen welterustens uit, de deur naar de keuken gaat dicht, en dan is het stil.

Even later komt ze nog één keer de kamer binnen, verontschuldigingen mompelend. Opent de kastdeur. En hangt de jurk terug.

Categorieën: Diversen

12 reacties

arta · 27 november 2006 op 15:56

Móói.
Bijna breekbaar beschreven!
(dat was het eerste woord wat bij me opkwam!)

🙂

pally · 27 november 2006 op 16:01

Erg mooi is de metafoor van de jurk waarmee je je hele schoonmoeder verbeeldt.
Al moet ik even teruglezen waarom de gezelligheid die je eerst noemt overgaat in afkeer om de te grote intimiteit. Het is overigens weer een literair kunststukje, al vind ik de verhaaltjesfragmenten het net iets aan de lange kant maken.
Groetjes en beterschap, Pally

Estrella · 27 november 2006 op 16:33

Ik vind dit prachtig.
Voor mij is de goed bedoelde verzorgende sfeer voelbaar, evenals de misselijkmakende intimiteit door de geuren van de jurk. Je autisme is hiermee zo goed beschreven dat voor mij verdere details niet eens nodig zijn.
Zelf vind ik de verhaaltjesfragmenten het stuk juist completeren, een perfecte weergave van jouw beleving van dat moment.

Bitchy · 27 november 2006 op 17:10

Ik was even stil na het lezen en zag mijn eigen moeder voor me. Heel normaal om een jurk terug te hangen na een middagje dragen, nog niet vuil.

[quote]Vanuit de diepte van de donkere achterkamer stokt het verhaal en klinkt haar vraag.[/quote]

Hier spreekt een en al “moeder” uit!

SIMBA · 27 november 2006 op 18:31

[quote]Sla de jurk omhoog en adem droge lucht in.[/quote]

Ik zat bijna naar adem te snakken, brrrrrr stomen is vreselijk!

Mosje · 27 november 2006 op 21:08

Een langer stukje. Meer verhalender ook. En erg mooi.

WritersBlocq · 27 november 2006 op 21:51

Soepjurk dus 😡

Column van de Maand wat mij betreft!

Li · 27 november 2006 op 22:46

Heel mooi Anne.

Li

KawaSutra · 28 november 2006 op 01:05

Een onmiskenbare Anne.

pepe · 28 november 2006 op 08:15

Echt een prachtige column.
De tegenstelling van een zomerjurk en herfstgriep vind ik ook nog eens bijzonder knap gevonden.

Anne beterschap en blijf vooral dit soort columns schrijven.

Catladylia · 28 november 2006 op 11:14

heel mooi en beeldend geschreven!
groet,
Lia

Mup · 30 november 2006 op 15:25

Kan en wil me alleen maar aansluiten bij de vorige reacties, erg mooi stuk,

Groet Mup.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder