Ik ben gaan karten.
Met collega’s wel te verstaan.
Nu heb ik niks met karten, maar waarom niet, dacht ik.
Dit in tegenstelling tot mijn collega’s, die worden werkelijk helemaal gek als er ook maar iets binnenkomt waar brandstof in gaat. Laat staan als ze iets voorbij zien rijden wat op een sportauto lijkt, dan gaan sommige volwassenen kerels door het raam zitten turen als een kind dat de eerste sneeuwvlokken van het jaar ziet vallen. Nadat ik een collega heb opgehaald komen we aan bij het kartcentrum.
Leo zit er al. Leo is monteur en ook helemaal lijp van pk’s. Al vermoed ik dat hij ook andere dingen leuk vind, aangezien hij liever gynaecoloog was geworden, tenminste dat zegt de sticker achter op zijn bus.
Daar hoor ik piet aankomen in de verte. Het geluid van houten klompen op het asfalt komt steeds dichterbij. Na een kleine interval(de drempel) komt piet binnen. Onder zijn arm draagt hij zijn eigen helm.
We gaan ons omkleden. Bij het aantrekken van de overal begin ik al lichtelijk te zweten. Niet voor de race hoor, maar mijn overal is natuurlijk weer te klein waardoor ik er uit ziet als iemand die nog in het elastiek hangt en net gebungeejumpt heeft. Haarnetje op, ik waan mezelf even in een aflevering van de keuringsdienst van waarden en dan de helm op. Dat gaat voorspoedig, hij past!
We lopen de baan op. Piet loopt voorop en zoekt de beste kart. Iets wat hij beter niet kunnen doen, want als later blijkt dat hij de op 2 na snelste rondetijd van die maand gereden heeft bleek er toch wel wat mis te zijn geweest met de machine.
Nadat de rookpluimen zijn opgetrokken en er meerdere karts een beetje gas geven, zie ik in mijn oog hoeken Leo helemaal gek worden. Alsof je je hand in een vogelkooitje steekt en Leo is dan de kanarie die anders altijd zo vredig zijn stokje zit onder te kakken. Hij klapt 3 keer in zijn handen en springt in zijn bolide. Ik volg. Ik doe het wel op mijn manier. Met iets minder souplesse zeg maar.
In het opwarm rondje kom ik er al achter dat mijn logica over het feit dat ik door mijn gewicht betere grip op wegdek zal hebben totaal nergens op slaat.
Dit is vooral te zien bij de start. Wanneer de rest van het deelnemersveld al door de eerste bocht is, beginnen mijn wielen eindelijk serieuze omwentelingen te maken.
Zodra ik eenmaal een beetje opgang ben komt er een bocht die ik totaal verkeerd inschat en met mijn kont in de banden belandt. Dan opeens heb ik het, de ideale lijn. Volhouden nu! Nee hoor. Een vlag. Ik moet aan de kant. Het zijn Piet en Leo die gewikkeld zijn in een titanenstrijd en mij voor de derde keer inhalen. Als de tweede groep al lang en breed klaar staat om te beginnen, kom ook ik als een zondagsrijder in zijn cabrio over de finish.
Klaar denk ik. Pak uit, helm af. Op dat moment besef ik dat piet niet zo gek is met zijn helm. Je zal de mijne nu maar krijgen…
Later besluiten ze om nog een verliezers ronde en een winnaars ronde te doen. Ik pas. Van kijken leer je het meest denk ik maar.

We drinken nog wat en gaan naar huis. Ik moet nog opschieten aangezien ik mijn collega nog moet thuisbrengen en op tijd moet zijn voor de pont. Onderweg naar huis. Omleiding. Shit! Dat kan ik niet hebben; De pont vaart tot 12 uur.
Om 11.45 ik zet mijn collega thuis af, met een noodgang en veel te hard rijd ik de dijk uit. Bochten neem ik vlekkeloos. De ideale lijn is van mij. Mijn Ford Focus danst tussen de versmallingen door. Voorrang geef ik niet, zoals een wegpiraat dat ook niet doet. De zondagsrijder heeft zich ingeruild voor de Knightrider. De pont ligt er nog. Klein beetje gas erbij, Piet en Leo zouden me nu eens moeten zien. Pont op en remmen. Als een straaljager op een vliegdek schip. Prachtig! De pont vaart weg. Hoe is het mogelijk, ik heb het gehaald. Ik heb het in me, ik zie een carrière als karter voor me… Het kan. Nu nog een goeie kart!

Categorieën: Gein & Ongein

3 reacties

Garuda · 17 september 2011 op 02:49

Het had voor mij nog wel wat spannender gemogen…het idee is goed en het verhaal is opzich leuk, maar ik mis spanning.

Buiten dat vind ik het slordig geschreven. Als je het een paar keer overleest zie je de fouten en zie je ook mogelijkheden om je zinnen anders te formuleren.

En de dijk uitrijden?

Je vorige twee waren beter.

Libelle · 17 september 2011 op 09:14

Geef mij maar zaad in een potje!
Dat was kort, bondig en zat vol humor.
Moet je niet(net als ik) afwachten tot je weer eens inspiratie hebt?
Dat lijkt me het moeilijke in het werk van echte columnisten; moeten produceren.

Boukje · 17 september 2011 op 13:30

Het kan helpen als je je eigen tekst hardop voorleest.
Dan vindt je de ontbrekende woorden vanzelf…

Geef een reactie

Avatar plaatshouder