Met zekere passen liep Pim naar zijn tafel en schoof de stoel opzij, waarna hij resoluut plaats nam. Schichtig keek Johan naast zich, een korte voorzichtige blik, er ging iets gevaarlijks uit van de zwijgende jongen met zijn starre houding. Instinctief wist hij dat enige voorzichtigheid geboden was. Het leek hem de meest verstandige manier om met deze nieuweling om te gaan.

Johan wist beter, doordat hij jaren had gefungeerd als pispaal. Namen als lelijke, debiel, of giftige hoorde hij veelvuldiger dan zijn voornaam. Helaas hoorde hij wel dagelijks zijn achternaam, die diende als stok om mee te slaan. Raggers was dan ook niet een charmante achternaam. Een niet veel voorkomende naam in het dorp waar hij woonde. Maar hij heette zo. ‘Ragguuuurs’, riepen ze, het was synoniem aan viespeuk of smeerlap.

Het schelden was vreselijk, maar het slaan en schoppen vond hij nog erger. Hij had geleerd dat het beter was om zich onzichtbaar te houden, onopgemerkt te blijven tot hij verdween, in een niemand, een niets. Door de jaren heen had hij een instinct ontwikkeld, een voorgevoel dat hem in staat stelde anderen aan te voelen.

Hij keek weer opzij en zag dat Pim zijn hand naar hem uitstak. De hand liet hij zakken bij Johans tafeltje, in de richel waar de gum, meetlat en slijper nog altijd ongebruikt lagen. De nagels van Pim waren lang en gepolijst, zijn huid licht gebruind. De vingers hadden een aparte kromming en deden Johan denken aan die van een tovenaar.

Pim sprak nog altijd niet, maar nam de meetlat uit de richel. Hij schoof de meetlat naar de rand tussen de twee tafels en keek er naar. Johan vergat kort te ademen. Zijn handen trilden. Er dreigde gevaar, maar hij wist niet wat er viel te verwachten. Toen sloeg Pim met de lat op zijn linkerhand. Het was een harde klap. Johan zoog met moeite wat zuurstof naar binnen.
‘Dit is de grens,’ siste Pim, wijzend op de kier tussen de tafels en legde de lat terug. De ogen spoten vuur.
‘Kom er niet meer overheen.’ Dan zweeg hij en keek weer naar het bord, alsof er niets was gebeurd.

Categorieën: Vervolg verhalen

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

4 reacties

Karen.2.0 · 17 augustus 2017 op 10:57

Mooi hoe je de sfeer neerzet, ik zie het voor me in zwart-wit, dat komt waarschijnlijk door de associatie met de tik op de vingers met de lat (ik denk dan aan de verhalen over Spaanse rietjes) en de wat formele toon (‘Pim sprak nog altijd niet’/ Pim zei nog steeds niets). Knap geschreven!

    NicoleS · 17 augustus 2017 op 19:24

    Grappig dat jij ook in beeld leest. Dat doe ik ook. Ik ben benieuwd wat je gaat vinden van het vervolg. 🙂

van Gellekom · 17 augustus 2017 op 12:05

Inderdaad heel mooi neergezet!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder