De schemering maakte snel plaats voor het duister. Het leek harder te gaan dan normaal. De donkere ogen van Pim flitsten, zijn witte tanden blonken.
‘Waarom ben jij zo’n lafaard?’ siste hij. Zijn stem klonk laag en gevaarlijk en bezorgde Johan kippenvel over zijn hele lichaam. Hij begon van ellende een verklaring te stotteren, maar zijn stem liet hem in de steek.

‘Ik zat hier, het is mijn plek,’ sprak hij hortend en stotend.
‘Jouw plek?’ schamperde Pim, ongelovig starend naar het stenen deksel van de kelder.
‘Je bedoelt dat je vluchtte. Voor die treiteraars. Je was hier aan het schuilen, is het niet? Ik haat lafaards. Weet je dat dat hetgeen is wat jij bent? Een lafaard.’ Hij snoof en wreef met de rug van zijn hand over zijn neus, hoestte dan.

Johan, die steeds banger werd, zag zijn kans schoon en schoot vooruit, weg van de kelder, en van Pim. Hij was snel, sneller dan zijn benen hem normaal leken te kunnen dragen, maar viel over een uitstekende tegel en klapte met een smak op de grond. Kreunend bleef hij liggen. Pim haalde hem snel in en greep fanatiek naar zijn dunne jas. Hij keek Johan dreigend aan en klemde zijn vingers om diens pols.

Johans hart klopte zo snel, dat hij bang was dat Pim het zou horen. En Pim hield niet van lafaards. Een golf van verdriet overspoelde hem. Hoe vaak was hij al uitgescholden en geslagen? Door hoeveel mensen was hij vernederd en veronachtzaamd? Deze nieuwe jongen, een Oostenrijker, haatte hem nu ook al. En opeens voelde hij een klein sprankje woede, diep van binnen, als een dun brandend kaarsje.

Het sprankje werd groter en het kaarsje ging feller branden. Het leek alsof al het verdriet een uitweg zocht, een verzamelpunt waar het werd omgezet in brandende woede. Gepassioneerde, oprechte woede. Hij staarde naar Pim, steeds intenser, en diens armen begonnen te trillen. Alsof het gewicht van Johans woede te zwaar was om te bedwingen.

Pims gezichtsuitdrukking veranderde van minachtend in iets anders. Angst, paniek, alle emoties die Johan ooit ervoer, zag hij nu weerspiegeld op Pims gezicht. En toen vloog Pim een stukje omhoog. Geschrokken keek Johan toe hoe Pim naar boven zweefde en weer omlaag kwam. Dit kon niet. Of wel? Pim keek even bang als Johan. Hij deed een pas naar achteren. Johan zweeg, draaide zich om en rende weg. Pim riep hem na.
‘Johan, Johan! Waar ga je naartoe!’ Maar Johan rende door. Hij moest hier weg. Zo snel als hij kon.

Categorieën: Vervolg verhalen

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

4 reacties

Karen.2.0 · 22 augustus 2017 op 19:10

Ik ben heel erg benieuwd waar dit naar toe gaat. Soort telekinese?!

van Gellekom · 23 augustus 2017 op 10:50

Wijnwachten af. HEerlijk

NicoleS · 23 augustus 2017 op 15:42

Dank voor jullie reacties. Ben druk bezig met een vervolg.

Esther Suzanna · 24 augustus 2017 op 15:45

Een paranormaal YA verhaal. Spannend.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder