Het was winter en zaterdag voor de Kerst. Vlak voor de middag besloot ik om in de middag te voet naar het centrum te gaan, samen met m’n vriendin, die op het moment van het ontstane idee nog in haar nachtgewaad rondliep en me verrast aankeek bij het aankondigen van mijn plan. Meestal blijf ik zaterdags thuis en rommel wat aan in en om het huis, – op zondagmiddag is meestal ons wekelijks loopevenement, – maar er lag toch sneeuw en de temperatuur buiten nodigde ook niet uit om te gaan klussen, bovendien kwam Ajax – Feijenoord dan op tv. Op de markt was het een komen en gaan van winkelende en dik aangeklede boodschappers, sommige driftig, andere al schoorvoetend met toevallige passerende kennissen of tegemoetkomende familieleden. Er lopen op zo’n middag vele ex-werknemers en ex-partners rond in de Dorpstraat van ons dorp. Vroegere collega’s lopen op elkaar af, nadat ze enthousiast opgemerkt worden, – wanneer vroegere partners elkaar in hun ooghoek zien opduiken, gebeurt het tegenovergestelde.

Ik had menig schouderklop gekregen, koude handen en handschoenen geschud, er waren zelfs welke bij die vroegen naar mijn gezondheid, hoe het nu wel met me ging. Ik had het wel naar mijn zin en toen mijn vriendin bij de bakker binnen in de rij ging staan, vond ik een plekje uit de koude wind waar ik rustig een sigaret kon opsteken.

Al genietend zag ik voor mijn voeten de stoet voorbij scharrelen, – ik hielp een mevrouw met het beladen van haar scootmobiel, de kerstkrans voor in het mandje, haar krukken achterop goed vastgebonden, het dekentje over haar benen tegen de kou. Bij het wegrijden zwaaide ze met haar lichtblauwe handschoenen en bedankte ze me voor de vierde keer.
Twee passerende dames kwamen me wel erg bekend voor, een ex-schoonzuster en haar zus. De laatste was ik mee getrouwd geweest. Ik groette ze, de helft van het duo keek opzij, gunde me zelfs een blik waard en zei gedag, – de mevrouw waar ik twaalf jaar naar geluisterd had, keek recht voor zich uit en verstarde. Ik kreeg het koud en dacht aan de lichtblauwe handschoenen.

Twee meisjes vroegen aan voorbijgangers of ze een euro wilden doneren aan het Ronald Mc Donaldhuis, in ruil daarvoor kregen ze een mapje met kaarten, gemaakt door zieke kinderen zelf. Ik liep naar hen toe met een euro in de hand, mij hoefden ze niet eerst te vragen. Zelf had ik daar de kerstdagen eens doorgebracht en een gevoelige snaar binnen in me begon zich te beroeren. De meisjes liepen door en ik zocht mijn plek voor de etalage van de bakker weer op, stak nog een peuk op en zag nog net dat er ook mensen waren die, nadat ze door de twee werden aangesproken, gewoon zonder een woord te zeggen verder gingen, aan beide armen plastic tassen vol met gebak.

De winkeldeur van de bakker ging weer eens open, mijn vriendin kwam naar buiten en vroeg of ik me verveeld had. Nee, ik had me best vermaakt. Morgen Ajax – Feijenoord kijken.


3 reacties

pally · 19 december 2010 op 16:17

Ik vind het wat lastig om op deze column te reageren, DrBlues.
Dat komt omdat ik de sfeer en inhoud van dit stukje heel anders waardeer dan de schrijfstijl. Even uit ekaar halen maar: de eerste twee dingen heb je goed getroffen.Zijn leuk om te lezen.
De stijl vind ik niet zo goed: te veel herhalingen, slordigheden. Alsof je niet kritisch naleest.
b.v.

[code]Vlak voor de middag besloot ik om in de middag…[/code]
[code]er waren zelfs welke bij die…[/code]
[code]de laatste was ik mee getrouwd geweest[/code]
[code]stak nog een peuk op en zag nog net[/code]

Dat zijn nog maar een paar voorbeelden. En ik vind het echt zonde omdat je wel leuk schrijft.
Afijn, het is uiteraard aan jou om er wel of niet iets mee te doen.
groet van Pally

Harrie · 20 december 2010 op 10:52

Wie in hemelsnaam is Feijenoord. En over welke Ajax gaat het? Gris mich nich … bij Cassandra en Sofoklets.

arta · 20 december 2010 op 11:55

Je zet inderdaad een mooi pré-Kerstsfeertje neer (licht geromantiseerd, lijkt me :-D) in wat slordige bewoordingen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder