Vriendschap en loyaliteit
Toen ik een pupje was, entertainde ik jou met mijn bokkensprongen en maakte je aan het lachen. Je noemde me ‘je kind’ en ondanks sommige kapot gekauwde schoenen en een aantal kapot gemaakte dekens werd ik je beste vriend. Als ik ‘stout’ was hief jij je vinger op en vroeg me “Hoe kon je?”, maar dan kreeg je medelijden met me en rolde je me om en gaf me buikkriebels.