Vervlogen vlucht

Het is druk op straat. Met moeite kom ik vooruit. De enorme mensenmassa beweegt zich voort als een dikke stroperige pap. Het is zeker koopzondag.
Een grote elleboog beukt zich tussen mijn ribben. Ik doe een stap opzij en de stroom versnelt zich. De druk neemt toe en de warmte van de vreemde lijven waarin ik gevangen zit beneemt mij de adem. Het verstikkende gevoel is overweldigend. Bang kijk ik om mij heen. Maar de gezichten naast mij kijken niet om. Paniek giert door mijn lijf.
Ik kijk omhoog en zie een stralend blauwe lucht. Ik hap naar adem.

Tot de dood ons scheidt

Daar, tussen de vodden en de vuiligheid zag ik je voor het eerst. De lichte blos op je wangen stak grimmig af tegen de grauwe omgeving waar jij je zo gracieus in voortbewoog. De ontzielende oorlog was aan jou voorbij gegaan. Onaangeroerd. Althans zo leek het. Later zou je mij vertellen dat je te trots was geweest om je over te geven aan de weemoed en wanhoop. Net als ons vaderland was ik verloren. Verliefd volgde ik gewillig jouw voetstappen en vergezelde je gretig naar iedere dagelijkse bestemming.

Catastrofale carnaval

Tevreden kijk ik naar het eindresultaat van uren graaien in de ‘oude doos’. De onophoudelijke kriebel op mijn hoofd probeer ik weinig succesvol te negeren terwijl de baleinen van het korset bij iedere beweging in mijn heupen prikken.
Eén voor één druppelen mijn mede eigenaardig geklede vrienden binnen. De opwinding zoemt zachtjes boven de opzwepende muziek en iedereen is helemaal klaar voor wat komen gaat.

Eén voor allen, allen voor één

Slingers wapperen hoog boven de straten, vlaggen hangen uit en verwachtingen zijn hoog.
Iedereen en niemand heeft oog voor elkaar. Vriend en vijand verenigen zich, en als één vaderlandslievende menigte verdringen wij elkaar om een glimp op te vangen van het miniatuurtje op het podium.

Totale Eclips

Het ziet zwart voor mijn ogen. Ik weet, hoop dat ergens in de duisternis die me benauwend omsluit, de zon wacht om tevoorschijn te komen. Ik grijp om mij heen in een poging naar houvast maar iedere slag die ik maak eindigt in het niets. Ik probeer mijn weg naar een heldere plek te vinden maar zonder zicht blijft het slechts bij strompelen.
Verward en gedesoriënteerd weet ik niet meer welke koers ik aan moet houden.
Vooruit, achteruit, rechts, links, het is allemaal om het even.