Het ziet zwart voor mijn ogen. Ik weet, hoop dat ergens in de duisternis die me benauwend omsluit, de zon wacht om tevoorschijn te komen. Ik grijp om mij heen in een poging naar houvast maar iedere slag die ik maak eindigt in het niets. Ik probeer mijn weg naar een heldere plek te vinden maar zonder zicht blijft het slechts bij strompelen.
Verward en gedesoriënteerd weet ik niet meer welke koers ik aan moet houden.
Vooruit, achteruit, rechts, links, het is allemaal om het even. In een flits zie ik een klein licht puntje. Vol overgave stort ik mij op de kleine flikkering, om in totale desillusie mij te realiseren dat het slechts een reflectie is.
De bron van dit kleine sprankeltje vindt zijn oorsprong in totaal tegenovergestelde richting.
Ik ben moe en bereid om op te geven. Ik wil gaan zitten, de duisternis mij te laten verzwelgen en mij op te nemen in de kern van haar bestaan. Ik doe nog één laatste poging en werp mij in alle kracht tegen de muren van mijn zware wereld.
Ik sla, beuk, kras, bijt en probeer de aanspannende handen rond mijn keel van mij af te vechten. Ik gil, krijs, huil, en smeek om genade. Maar onverbiddelijk trekken de vingers zich samen en ontnemen mijn adem. Lusteloos berust ik in het lot wat mij ongetwijfeld te wachten staat en leg mij neer aan de voeten van mijn donkere meesteres.
Een laatste diepe adem, ik zuig mijn longen vol en zet mij schrap. Het gebrek aan zuurstof maakt me licht in mijn hoofd. Het begint mij te duizelen en als een zweefmolen draai ik om mijn as. Nog steeds ben ik op zoek naar een stukje hout, een takje, een strohalm. Maar ik vind het niet. Als het er is, of als het er ooit is geweest, ik voel het niet.
Ik geef me over en laat mij meevoeren in het geweld van de wind. Secondes, minuten, tikken voorbij. Ik voel een lauwe vloeistof mijn mond vullen met de weeïge smaak van bloed. Mijn lip begint te kloppen onder mijn tanden en mijn hart vergeet een slag.
Langzaam verslapt haar grip en verveeld legt ze me ter zijde.

Warmte glijd over mijn gezicht en ik probeer mijn ogen te openen. Een venijnige steek in mijn hoofd waarschuwt me en voorzichtig kijk ik door de kleine spleetjes om mij heen.
De scherpe witte gloed neemt af en langzaam begint mijn omgeving vorm te krijgen.
De frisse geur van vers gemaaid gras prikkelt in mijn neus en een zwoele wind veegt de plakkerige lokken van mijn gezicht.
Een zucht ontsnapt aan mijn lippen en voorzichtig waagt mijn hart zich aan een klein sprongetje. Mijn verkrampte vingers ontspannen zich en twijfelend kom ik overeind.
Op een open veld onder een blauwe schaapjeswolkenlucht durf ik mijn angst te laten varen en blaas ik de restjes rook van mij af.
Ik draai me om en zie de zon, ik zie de zon en ik weet het weer.

Dit is wat je met me doet. Dit is de consequentie van mijn liefde voor jou. Het gevolg van mijn onvermogen je los te laten wanneer jouw haat, wrok en verdriet mijn leven overschaduwd. Als ik zou kunnen, liet ik je gaan.
Maar zonder duisternis is er geen licht. Zonder zon zou de maan niet kunnen schijnen.
En dus heb ik geen keus dan me klaar te maken voor de volgende eclips.

Categorieën: Liefde

2 reacties

Troy · 6 mei 2008 op 09:23

Total Eclips Of The Heart van Bonnie Tyler is het eerste wat me te binnen schiet, ook gezien de titel. Maar zo te zien heb je niet aan de themacolumn meegedaan (?). Hoe dan ook, mooi stukje.

Grace · 6 mei 2008 op 22:18

Heb ik eigenlijk niet over nagedacht om aan de themacolumn mee te doen… Maar goed… bedankt!!! :lach:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder