Slingers wapperen hoog boven de straten, vlaggen hangen uit en verwachtingen zijn hoog.
Iedereen en niemand heeft oog voor elkaar. Vriend en vijand verenigen zich, en als één vaderlandslievende menigte verdringen wij elkaar om een glimp op te vangen van het miniatuurtje op het podium. Ik hoor een hoge scherpe gil. Ik volg het geluid en zie nog geen armlengte verder een gedaante in elkaar zakken. Als vanzelfsprekend trek ik aan de mouw naast me en wijs zonder iets te zeggen naar het meisje op de grond. Waar er eerst geen speld tussen de mensen was te krijgen, is nu een gapend gat met het bewusteloze meisje in het middelpunt. Blikken worden vlug uitgewisseld en zonder een woord te spreken weten wij nu allemaal dat ze niet bij ons hoort. Ze is alleen.
Ik twijfel, de bekende spookverhalen van helden die na afloop van een catastrofe worden aangeklaagd wegens onjuiste hulpverlening schieten door mijn hoofd. Mijn hersenen draaien op volle kracht om een beslissing te kunnen produceren. Ik wik en weeg en probeer een inschatting te maken van de schade aan mijn karma wanneer deze passiviteit zich nog langer voortzet. Angstig zoek ik tussen de gezichten van mijn medeomstanders, maar mijn blik wordt slechts beantwoord met een bevestigende ontkenning. Niemand van ons kan haar helpen. Het meisje, van waarschijnlijk Surinaamse afkomst is spierwit weggetrokken. Haar spijkerbroek kleurt aan de binnenkant van haar pijpen donker op. Twee kleine plasjes vocht beginnen zich te vormen aan haar voeten. Plaatsvervangende schaamte beneemt ons de adem. Mijn maag keert zich om door de zelfverachting die zich van mij meester maakt en dwingt mij om te blijven kijken naar wat zich voor mijn ogen afspeelt. Even ben ik uit balans door een harde duw ik mijn rug. Ik zet een stap naar voren om niet om te vallen en zie hoe de broeders zich over haar ontfermen. Onverstaanbare medische termen worden gewisseld en uitgevoerd terwijl wij in spanning staan te kijken naar wat gaat komen.
Een vreselijk gevoel borrelt langzaam op terwijl ik de fluoriserende vestjes scherp in de gaten houd. De snelle bewegingen en vage geluiden nemen af en eindigen in stilte.
De rechtse en oudste man kijkt op en laat zijn blik over de hem omsluitende cirkel glijden. Als een wave keren de gezichten zich af van zijn veroordelende ogen. Bevroren sta ik te wachten tot de blauwgrijze ogen mij zullen doorgronden. Naast mij wordt het al donker maar onbewogen blijf ik staan. Ik knipper met mijn ogen en voel een warme druppel over mijn wang glijden. Als ik aan de beurt ben voel ik een doorzichtige vuist zich in mijn middenrif boren.
Pure teleurstelling en minachting vind ik in zijn ogen, ik probeer de kokhalsneiging uit alle macht te onderdrukken en sla dan mijn ogen neer. Een misprijzende zucht klinkt en het meisje wordt afgevoerd.

Twee seconden passeren voor het lege gat wordt opgevuld. Zelfs de twee kleine plasjes worden niet ontzien en verdwijnen onder een paar witte sneakers. Ik hoor mijn achterburen nog even speculeren over de diagnose en afspraken worden gemaakt om morgen het resultaat te checken op het internet.
Ik draai de dop van mijn flesje en neem een grote slok. Ik wrijf met mijn duim over het etiket, niets kan mij nu nog reinigen.


5 reacties

PaulJansen · 8 mei 2008 op 13:15

Om er even een cliché tegenaan te gooien: je kunt beter spijt hebben van iets dat je gedaan hebt, dan spijt van iets wat je had moeten doen, maar niet deed.

Goeie column, overigens.

Mup · 8 mei 2008 op 15:10

Je moet jezelf wat dit aangaat niet al te veel zelf verwijten. Als je wat mankeert op straat kun je beter hopen dat er weinig mensen zijn, dan wordt er waarschijnlijk ingegrepen. Anders wachten de mensen af of iemand anders wat gaan doen. Het is niet prettig om te weten, maar het is echt zo. Ik heb ooit proberen in te grijpen bij een vechtpartij en sloeg er op los, en was daar allesbehalve trots op.

Groet Mup.

Neuskleuter · 9 mei 2008 op 12:17

Juist omdat je jezelf niet wegzet als een held en de menigte de menigte laat zijn, is dit een heel sterk stuk. En veel te waar. Mensen durven pas te helpen, zodra de eerste persoon actie heeft ondernomen. Bang om iets fout te doen, misschien. Bang om zichzelf te laten zien onder de toekijkers. Maar ook al kan je zelf niets, morele steun helpt al op zo’n moment.

Maar bedenk dat maar eens op zo’n moment, als het voor je neus gebeurt. Dan nemen je eigen emoties de leiding over je normale nuchtere gedachtengang. Het is waarschijnlijk vooral erg mensenlijk, om toe te blijven kijken. Anders zouden we dat niet allemaal doen.

Grace · 9 mei 2008 op 18:46

Tja dat ik geen moeder Theresa ben, dat wist ik allang, maar hier ben ik toch wel een paar dagen door van slag geweest…

LouisP · 1 maart 2009 op 01:04

hoi,

beetje laat voor een reactie maar ik vind het een goed geschreven column.

prima!

L.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder