Zweet

De makelaar veegt de zweetdruppels, van zijn gezicht. In de normaal lichtblauwe stof van zijn overhemd zijn nu, ter hoogte van zijn oksels, donkere kringen zichtbaar. Ondertussen staart hij naar mijn decoloté terwijl ik, gebogen over de maquette, mij een leven in deze miniatuur stad probeer voor te stellen.

Het laatste maal

Ik kijk voor de laatste keer naar de hemel. De lucht heeft de kleur blauw die het maar zelden heeft. Heel intens, scherp, helder blauw. Ondanks dat de zon nog aan kracht moet winnen, voel ik haar branden op mijn haren. Ik denk dat het een mooie zomerdag zal worden. Zeker zal ik het nooit weten, voor mij houdt het hier zo ongeveer op. De weg die ik nu bewandel, de stappen die ik nu zet; het is de weg naar het einde, de stappen des doods. Nog één keer heb ik jouw hand op mijn rug gevoeld. Je hand trilde, het was de eerste keer sinds die nacht dat je me weer aanraakte.

De Nieuwe Hoogstraat

‘Dat was een mooie’, schreeuw ik over mijn schouder naar de fietser achter mij, die er dezelfde hobby op na houdt als ik. Snel trek ik met één hand de, aan mijn lipgloss vastgeplakte, sliert haar van mijn mond los en schuif de lok weer stevig achter mijn oor. Op een drukke zomeravond als deze is volledige aandacht op de weg een vereiste en ik pak snel weer met beide handen mijn stuur vast, de linker duim op de juiste plaats.