Weggeven of houden?

Jammer dat ik geen plaats meer heb. Zou het al zindelijk zijn en zou het al mama kunnen zeggen? Deze gedachten wandelen door mijn hoofd als ik op internet zie dat een moeder haar kindje gratis aanbiedt. Ongeveer 20 jaar geleden kwamen vliegtuigen vol adoptiekinderen aan op Schiphol. Lichtbruin getinte kindjes met olijke oogjes die wat Koreaanse,Chinese, Vietnamese. Kongolese en andere voor ons vreemde kindergeluidjes kraaiden als ze door hun nieuwe Nederlandse ouders in de armen werden gesloten. Vaak begrepen we de reden van adoptie niet. Het was weer een meisje en het gezin wil nu een jongetje. Een kindje te veel voor het huishoudelijk budget. We haalden onze schouders op en leefden gelukkig verder met de gezinsuitbreiding. We hadden een arm gezin in het verre vreemde land geholpen, een kindje een betere toekomst gegeven en ons eigen geluk ingekocht.

Wie wil werken, kan werken.

En dat wordt ons verpotverdriedubbeledikkies door een snotneus van 15 jaar voorgedaan.
Je loopt met een stalen gezicht de remise binnen van het openbaar vervoer. Je loopt naar zo´n grote jongen toe en je start de motor van de bus. En het is voor elkaar. Je zet het ding bij een andere busmaatschappij neer alsof je dat dagelijks zo doet en pikt daar een veel leukere harmonicabus mee.

Leeg?

De lang naijlende zomer noopt soms tot dingen die je in kou of zomerwarmte niet zo aantrekkelijk vindt. Ik ga naar een bankje in de bocht van de rivier, Tegen de helling met een zee aan ruimte is dit in de zomer een drukbereden fietspad. Nu het rustig is, durf ik mijn dummy wel tevoorschijn te halen.

Ophaastende parkeermeters.

“Oh dat is de jas uit de folder.” Een corpulente veertiger graait gretig in het rek dat zij na haar trektocht door de kledingzaak heeft bereikt. Zij is half gekleed in een jasachtig oranje lap stof uit rek dwarsligger. Hier blijkt dat vol niet saai hoeft te zijn. Natuurlijk slaat dat op de kleding en de dames. Maar voorlopig blijven mijn ogen nog op de muren en de inventaris van het pandje steken.

Hoera tabloid.

Als kind was ik wel blij met die grote kranten. Met die lellen van vellen konden heel veel fantasieën de een of andere vorm krijgen. Een heel vel was groot genoeg om er een vlieger van te plakken. Aan de staart stuurde je berichtjes naar boven met grote en kleine wensen en grote en kleine geheimpjes die je met twee voeten op de grond tegen niemand uit durfde spreken.