De jongen

Ik observeer hem nu al enkele minuten. Hij staart net als ik, maar niet naar mij. Hij heeft zijn blik gevestigd op een boom. De boom beweegt sierlijk en de takken bewegen zich op het ritme van de wind. Het fascineert hem intens, het is leesbaar in zijn ogen en zichtbaar van verre.

Jeugdherinneringen

Ik vind je stom. Je rijdt op een grote-mensen fiets terwijl ik daar nog niet op pas. Ik durf je niet te plagen want wij zijn sterk in de minderheid en te gast op jullie schoolplein. Jij staat daar, met je grote-mensen fiets naar mij te kijken. Ik probeer op het fietsenschuurtje te klimmen, want dat is stoer. Ik ga jou laten zien dat ik stoer ben, daar heb ik geen grote-mensen fiets voor nodig.
Op het schuurtje voel ik me groot, ik kijk naar jou en je fiets.

Ballenbak

Uitgeput ploffen we neer op ons door onszelf gecreëerd tweepersoonsbed. We bevinden ons in een klein kamertje in een bescheiden huisje. Het huisje heeft veel weg van een ski-hut, al is er is er geen sneeuw te bekennen en ontbreken er pistes. Het doel van deze vakantie was uitrusten, maar daar komen we amper aan toe. Bij gebrek aan beter gezelschap laten we ons meeslepen met mijn 12-jarige broertje die vol zit met energie.

Pijn

De lange, pijnlijke stilte verraadt langzaam dat de woorden die straks zullen vallen de toekomst voor altijd veranderen. De minuten snijden in je ziel en je lichaam vult zich met machteloosheid.