Ora pro nobis

Er werd zachtjes aan mijn mouw getrokken in het halfduister van de kathedraal. Ik keek om en zag het oude vrouwtje. Haar ogen smekend op me gericht wees ze naar het Mariabeeld, sloeg kruistekens en prikte telkens in mijn arm en die van mijn reisgenoot.

Wee-moed

“Vooruit, één borreltje dan,” liet ze zich overhalen. “Doe maar een Beerenburger.”
Ze dronk eigenlijk nooit. Bijna nooit. Maar vanavond had ze net dat kleine duwtje in de rug nodig om zich wat losser te voelen. Het moment was aangebroken.
Ze nipte voorzichtig aan het glaasje. Een oude vertrouwde smaak. Het goedje gloeide door haar keel.

En de zon hij ploegde voort

Eindelijk kan ik me waarlijk een Europeaan voelen. Ik heb mijn medestanders gevonden. Een derde van de Europeanen blijkt te weten dat de zon om de aarde draait en niet andersom. Met deze groep geestverwanten durf ik de toekomst van een feodaal Europa wel aan. Gezamenlijk zullen we een grondwet in elkaar knutselen die er niet om zal liegen: we beginnen gewoon weer daar, waar Galileo Galilei de boel in de war schopte. Back to the past et in saecula saeculorum.

Compleet

Het is koud en guur op het kleine station. Mensen staan, al dan niet geoordopt, weggedoken in hun kragen voor zich uit te staren. Ik lees de posters nog maar een keer om de tijd te doden en steek een shaggie op, me nestelend naast een paal van de kleine overkapping. ‘Rookzuil’ heb ik hem gedoopt, omdat ik zo snel geen echte kan vinden. ‘Zij weer eens een vertraging, ik een peuk,’ sus ik mijn geweten. Oog om oog, tand om tand.