Idologica

’n Vioolsoort draagt bijna zijn naam. Hij zat vol van zijn kruising zoals zijn tuin daarvan vol stond. ‘n Blauw-wit natuurlijk schoon wat lijkt op Viola Palustris. Ik vond ’t zo typisch dat zijn vioolsoort ’n omauitstraling had. Voor ons huis plant mijn pa in krokusschrift zijn vrouw’s naam in ’t gras. Ik zag haar vaak staan voor ’t raam. Zo trots als ’n pauw!

Kaarthuis – eloos

‘Mijn hart ligt in puin!’ hoor ik luid. Ik schrik, kijk op. Daar staat Han. Oor noch oog gaf mij signaal van zijn komst. Han is ’t junior kind van mijn schoonpa. Hij komt vast voor mijn man, maar mijn schat is op dit tijdstip uit huis. In zijn plaats waag ik ‘n troostpoging. Ik sta op, houd Han flink vast. Zijn lichaam schokt. Traan na traan drupt op mijn shirt. ‘Maar joch toch, wat ’n hartpijn!’ Hij knikt. ‘Vanwaar dit traandal?’ vraag ik. Hij wrijft zijn oog droog, schraapt dan zijn slokdarm in ’n poging tot ’n woord. Hij praat schor.

Afdaling (e-loos)

In mijn slaapzak lig ik, op mijn dun matras van traagschuim. Ik wacht op slaap, of wat daar voor door kan gaan. Op mijn rug staar ik naar ‘t dak van mijn bivak. Soms gluur ik door ‘t slijtgat links van mij, maar ik ontwaar niks dan alomzijnd wit. Ik haat dit ijskoud, godloos oord. ’t Zonlicht is hard, maakt blind. Ik smacht naar nacht. Naar totaal, inktzwart niks.

Zandbak (e-loos)

Maandag acht uur.
‘t Duo tuinman komt voor minituin aan oostkant van ons huis.
Hoppa, schutting, zwart zand, grind, puin naar vuilstort.
Vijf kuub wit zand op hoop, graafapparaat schuift dit zand op plaats. Trilapparaat zorgt voor glad zicht.