Een wijze les

Dit weekend was ik met mijn man in een restaurant. Aan het tafeltje tegenover ons zat een stelletje waar ik het mijne van dacht. Ik kijk mijn man aan en hij zegt: ‘Tja Wen, op ieder potje past een dekseltje’. Later zat ik nog wat na te denken over deze opmerking. Wat past, dat past, maar waarom zijn er dan toch nog zoveel potjes, die altijd op zoek blijven gaan naar een ander dekseltje?

Er even tussenuit

Zaterdagavond hadden we een feestje in Brabant. Omdat dit toch al gauw zo’n anderhalf uur rijden is, hadden voor die nacht een hotelletje geboekt. Dit kwam ons eigenlijk wel goed uit. ‘Lekker’ een dag en een nacht zonder de kinderen, even bijtanken.
We wilden ons eens een dagje alleen maar op onszelf concentreren, dus had ik me voorgenomen zo min mogelijk aan de kinderen te denken en er zo min mogelijk over te praten. Dit blijkt echter nog niet zo makkelijk.

De magische grens

Gisteren heb ik de magische leeftijd van 28 jaar bereikt. Jarenlang heb ik naar deze leeftijd toegeleefd omdat ik ooit eens op de televisie heb gehoord dat je op je 28e in de bloei van je leven bent en aan de top van je kunnen. Als ik me goed herinner werd dit verteld in een sportcontext, maar op een of andere manier is dit altijd bij me blijven hangen.