Het uitzicht op de speelplek is vanaf hier prima. Ik ga zitten. Die speelplek blijft voorlopig theoretisch want mijn zoon blieft niet zo nodig. Niet als hij niet de enige is tussen de toestellen. Waar ken ik dat van. Hij blieft wel warme chocomel, met slagroom alsjeblieft. Gehoorzaam bestel ik zijn wens. Vol overgave lebbert mijn zoon het goedje vervolgens naar binnen. Geroutineerd lepelt hij de zoete drab op de bodem tot het laatste hapje weg. Hij morst niks, alleen de omgeving van zijn mond is een bruin feestje.

Tijdens zijn drie minuten druk zijn heb ik geen kind aan mijn kind. In die relatieve rust kijk ik om me heen. Aan het tafeltje naast het onze zit een vrouw, met het gezicht in onze richting. Al heel vaak heb ik haar hier, in dit door veel kubieke meters ruimte omgrensde grand-café, zien zitten. Altijd als ik er ben, is zij er ook. En omdat ik hier maar af en toe zit vermoed ik dat zij elke dag komt.

Donkere kleren. Zwarte haren zonder kapsel. Goedkope sigaretten. Broodmager.
Ze absorbeert het licht.
Ze beweegt te traag.

Duka is inmiddels klaar met zijn drankje en ik wijs hem nog maar eens een keertje op het wachtende rolhol. Het dikke jongetje wordt er zojuist uit weggevoerd en er is alleen nog een meisje. Een op een, denk ik, dat moet te doen zijn. Maar één is nog niet géén en Duka vertikt het om op te staan.
Scherp bewust ben ik me van de vrouw in mijn blikveld. Het is niet gepast haar aan te staren hoewel ik niets liever zou doen. Dus veronderstel ik dat zij mij dan wel zal observeren, gretig, hongerig. En prompt start ik een showtje. Of ze nou kijkt of niet, ik zie mezelf vanuit haar gezichtspunt.

Duka is wel in voor spelen. Wat hij in het rolhol niet durft gaat met mamma samen uitstekend. Ik steek een vinger op en laat hem tellen. Ik maak extra veel grapjes zodat mijn mooie zoon ook extra veel lacht. Het contrast tussen mijn veronderstelde publiek en ons scherpt mijn zelfbewustzijn aan.
Maar wie gluurt hier nou naar wie? Ik móét af en toe kijken. Steeds als we per ongeluk oogcontact maken glijdt haar blik rustig verder, zonder enige verandering in de uitdrukking op haar gezicht. Het lijkt alsof ze me indeelt bij de haar omringende omgeving, die precies de juiste gemêleerde gelijkmatigheid bezit. Sprong er iets uit de bordkartonnen achtergrond naar voren dan werd het daar onmiddellijk weer in terug geduwd.

De verdoving in haar gezicht contrasteert dramatisch met haar lichaamstaal.
Onder haar zwarte trui vertoeft onophoudelijk haar rechterhand, om zichzelf daar ter plekke krampachtig te kroelen. Ze troost zichzelf! schiet er door me heen. Waar haar hart zit masseert ze het verdriet weg.

Verdriet dus, beslis ik. Ik zie haar ineens anders. Ze loopt rechtop. Ze weerkaatst het licht. Ze is niet alleen.

Dan rent mijn zoon ineens naar onze tafel. Hij moet een plas en dat gaan we dan maar doen. Ik laat alles liggen, hier wordt niet gestolen.
Als we terugkeren is de vrouw weg, maar haar sigaretten liggen nog op tafel. Ook zij keert terug en even later brengt de ober haar een bolletje ijs, in een glazen kommetje. Onmiddellijk begint ze het bakje leeg te lepelen, met een snelheid die daarvoor ontbrak. Zoet doet goed.

Ondertussen krijg ik de tocht uit de open deuren naar het terras rechts van ons onverminderd in mijn flank.
Genoeg is genoeg. We vertrekken. Ongezien.

Categorieën: Diversen

11 reacties

KawaSutra · 19 oktober 2006 op 22:40

Eerlijk en oprecht. Ik geloof dat we allemaal ongemerkt die spelletjes wel eens spelen. Maar om het dan ook nog zo mooi te beschrijven dat is een kunst op zich.

Ma3anne · 20 oktober 2006 op 07:32

Het woordje ‘blieft’ komt in de eerste regels te vaak voor en ‘klinkt’ in mijn Gelderse ‘oren’ vreemd, zoals jij het de eerste keer gebruikt.

Dat wat-ben-ik-toch-een-leuke-moeder-spelletje zie ik wel vaker opgevoerd worden en eerlijk gezegd erger ik me daar dood aan als ik het zie. Maar ik weet dat ik me er vroeger ook schuldig aan maakte. 😉

Erg mooie sfeerbeelden en observaties schilder je weer.

arta · 20 oktober 2006 op 10:10

ik vind het erg mooi geschreven, met veel fantasie voor de lezer overlatend.
🙂

Wright · 20 oktober 2006 op 10:59

Hoewel je manier van schrijven erg beeldend is, is er ook iets wat mij een beetje stoort. Misschien de te bedachtzame, bijna regiserende manier van schrijven.
Het heeft iets dwingends voor mij.
Dat doet niets af aan het feit dat je gewoon mooi schrijft.

vanlidt · 20 oktober 2006 op 12:02

Geniaal, die titel.

pally · 20 oktober 2006 op 12:03

[quote]Zij absorbeert het licht[/quote]

Anne, ik haal hier een quote uit, maar er zijn zoveel prachtige woorden en beelden dat ik de hele column wel zou kunnen quoten

Nog eentje dan:
[quote]De omgeving van zijn mond is een bruin feestje[/quote]
Mooie beschrijving van drie van nature ‘alene’mensen

Nana · 20 oktober 2006 op 12:14

Bijzonder Binnenlicht bij jou daar binnen! Nog wel merk ik dat je tussen twee stijlen hinkt, maar bijzonder blijft het. 😉

Trukie · 20 oktober 2006 op 23:19

Een ongegeneerd staaltje van “voor een ander denken”. Al die tijd hoop ik dat de vrouw ook zelf iets van haar gedachten mag vertellen.

Maar wel weer in de fantastische Anne-stijl geschilderd. Daarom wil ik het met plezier van je aannemen. 😉

DriekOplopers · 20 oktober 2006 op 23:25

Erg mooi gedaan! Heel erg mooi. Ik bewonder je stijl. Hulde!

Driek

Dees · 21 oktober 2006 op 08:46

Ay…

Mooi geschreven.

Anne · 21 oktober 2006 op 12:54

Dank jullie wel voor alle complimenten, en ook de kritiek is welkom, daar leer ik van.
Wright: je hebt wel gelijk, ik regiseer mijn stukjes. Of ik dat wel of niet zelf wil, daar ben ik niet uit. Maar het is goed als iemand dat opmerkt, want ik had dat nog niet zo in de gaten.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder