Eindelijk kunnen we vertrekken. Maar niet voordat nog een laatste keer het hele huis is nagelopen. Ramen dicht, deuren dicht. Lampen op de tijdschakelaar. Plantjes voldoende water. Briefje voor de huisoppassers. Check, check, dubbel check. In de gang staan drie kindertjes te popelen. Ieder met een eigen rugzakje op de rug. Allemaal nog even naar het toilet. Toiletpapier op. Shit. Wie heeft het laatste …? Zit in de tas verpakt? Wat, als eerste ingeladen in de kofferbak? Godverdomme! Alles eruit. We gaan niet op vakantie zonder toiletpapier en zonder naar het toilet te zijn geweest. Opschieten … anders halen we het nooit … 1100 kilometer.

Gelukkig niemand diarree. Hebben we de medicijnkoffer? Norit, pilletjes tegen wagenziekte, pleisters, jodium, paracetamol, schaartje, zakmes (Zwitsers)? Allemaal de auto in. We zijn weg. Eerst nog even tanken en banden oppompen. ANWB-pas, -kaarten en vakantievouchers bij? Wat, op tafel laten liggen? Dat we daar nu achter moeten komen? Gelukkig maar. Snel terug. Ik wil voor de avondspits München en de Brenner achter me hebben. De buren komen nog even naar buiten en zwaaien ons uit. Ze zien er wat uitgelaten uit en zwaaien erg enthousiast. Maar niet op een vertrouwde uitzwaai-manier, een beetje vreemd? Moet ik stoppen? Nee, we moeten nu echt doorrijden. Anders halen we het niet. Gas erop.

Nog 1100 kilometer te gaan, 30 graden buiten, kooktemperatuur binnen, doodse stilte. De eerste paar kilometer wordt er gezwegen. Cruciaal voor een geslaagde vakantie. Centrum van de stad verlaten, op naar de autoweg. We kiezen voor de snelle, de Rechtsrheinische. Ieders stoom is na vijf kilometer eindelijk wat afgeblazen, de eerste CD kan erin. Potpourri van Duitse Schlagers. Iedereen zingt mee, iedereen gelukkig. Naast me wordt druk in een tas gegraaid. Snoepje iemand!? Rolletjes Rang en King verdwijnen naar de achterbank. Tevreden kijk ik in de achteruitkijkspiegel en ik tel. Sofietje, Basje, ehhhh … maar … waar is … Max? Op hetzelfde moment gaat de telefoon. Het zijn de buren. Of we niet iets vergeten zijn.


Mien

Bewonder luidruchtig en verwonder in stilte

5 reacties

g.van stipdonk · 17 juni 2015 op 13:56

Oké: Haastige spoed is zelden goed! (Ben ik al de eerste?)

troubadour · 17 juni 2015 op 19:45

Dat banden oppompen in zo’n laat stadium?
Rolletjes Rang en King? Ben je met het kerkbestuur uit in de jaren zestig?
Bij het telefoontijdperk hoort ‘Haribo’ Mien.
Jeetje, eerst de opdracht eens lezen..

    Mien · 17 juni 2015 op 20:19

    Kijk eens om je heen troub. De jaren zestig, eigenlijk zeventig, zijn weer terug. Ik heb zelfs weer Caramac in de winkels zien liggen. Geld ook voor lange jurken en de hotpants. Erg hip! 😉

Esther Suzanna · 17 juni 2015 op 20:34

Wie ze billen brand moet op de blaren zitten… 😀
zonder wc papier.. :laugh:

Mien · 29 juni 2015 op 20:14

Het commentaar van opdrachtgever en schrijfcoach Hella Kuipers, waarvoor dank:

Luidop geschaterd, zo moet het dus! Haastige spoed voelbaar in beeld gebracht.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder