Zeker tien minuten sta ik al stil. Doodstil wel te verstaan. Voor me zie ik een eindeloze rij met achterlichten van auto’s die voor me staan. Welkom op de N207, denk ik bij mezelf. Met moeite en een hoop oranje verkeerslichten trotserend, ben ik twintig minuten geleden van huis vertrokken. Alphen uit is al een lijdensweg, maar om na de N207 over de Leimuidense brug te geraken is al helemaal een ramp. Elke dag vreet ik me op, en elke dag wordt dat meer. Tegenliggers zie ik ook al niet meer. Dat is het teken dat de brug bij Leimuiden openstaat. Wéér openstaat dus.
Het enige wat ik wil is naar mijn werk, en als het een beetje kan graag op tijd. En met mij zeker acht kilometer andere automobilisten. Niks meer als Alphen uit en de snelweg op. De enige die er anders over denkt is de brugwachter.
Vijftien minuten later krijg ik de brug eindelijk in zicht. En tegelijk het brugwachtershuisje.
Zover ik heb kunnen waarnemen is de brug al drie maal open geweest tijdens mijn aanwezigheid in deze nutteloze file. En dat in de herfst. Nog een geluk dat er bijna geen pleziervaart meer is, anders was het leed helemaal niet te overzien.
Zomers is het echt een ramp. De eerste de beste boot met op de voorplecht een verlepte en door de zon verbrande muts krijgt voorrang boven de automobilisten die de economie op gang moeten houden. Nu is het “slechts” de beroepsvaart die alles ophoudt.
Hoog boven het verkeer torent het brugwachtershuisje uit. Met daarin de man die het voor elkaar krijgt met regelmaat van de klok het verkeer lam te leggen. Zo te zien is hij de vijftig al gepasseerd. Met de handen op de rug en een oude schipperspet op het vast wel kalende hoofd blikt hij over de ravage die hij op de weg aanricht. Aan beide zijden minstens acht kilometer stilstaand blik.
Zijn opdracht is simpel. Zorg voor een vrije doorvaart van de schepen. En dat is dan ook het enige dat hij doet. Hij voelt zich gesterkt door de ambtenaren van de provincie. Vervoer over het water is beter voor het milieu zeggen ze daar. En wie is hij om dat tegen te spreken?
Met zijn rechterhand beroert hij enige knoppen en het hele circus begint weer. De knipperlichten gaan aan en de slagbomen dalen. Met een niet te onderdrukken glimlach blikt hij over het verkeer. De aanblik van de stilstaande stoet auto’s geeft hem een bijna orgastisch gevoel in zijn onderbuik. Zoiets beleeft hij al jaren thuis niet meer. Maar de staat van opwinding waarin sommige bestuurders zich bevinden is bijna net zo lekker als seks voor hem.
Met een machteloos gevoel geef ik een harde klap tegen het stuur, en vloek nog maar eens hartgrondig.
“God wat haat ik die man”, denk ik in mezelf.
Recalcitrant als ik ben laat ik de motor draaien. Als wraak op deze brugwachter. Als er ooit sprake zal zijn van een verhoging van het broeikaseffect, zal ik deze beschermer van het waterverkeer ervoor aansprakelijk stellen.
Ergens moet die boot zijn die onder de brug door moet. Maar wonderwel zie ik niets. Plotsklaps schiet er een klein scheepsmastje voorbij. Wel geteld steekt dit 20 centimeter boven het wegdek uit. Een goede cirkelzaag en ik had al op de snelweg kunnen zijn. Dat hier een brug voor open moet…
Dan gaat het snel, de brug daalt en uiteindelijk zijn de bomen weer open. Langzaam zet het verkeer zich weer in beweging. Ik rijd zo kort mogelijk op de auto voor me.
“Doorrijden lul”, schreeuw ik tegen hem.
Straks gaat die kolerebrug weer open en ben ik weer het haasje. Nauwlettend houd ik ook de brugwachter in de gaten.
Na een lange blik op het water loopt hij, zo vermoed ik, wederom naar zijn bedieningspaneel.
“Fuck”, denk ik en sluit nog dichter aan op mijn voorligger.
Plotseling gaan de waarschuwingslichten van de brug weer aan.
“No way”, denk ik en schiet ineens voor een vrachtwagen naar de rechterbaan. Nog net voor de bomen beginnen te dalen schiet ik het brugdek op.
“Gewonnen”, schreeuw ik in de auto tegen niemand.
Mijn twee middelvingers steek ik omhoog richting het brugwachtershuisje.
Ik voel een lichte kriebel in mijn onderbuik, en met een hard “Fuck you asshole” scheur ik verder.
Van Alphen naar Leimuiden in 40 minuten… Bijna een nieuw traagheidsrecord!
Categorieën: Verkeer
13 reacties
Ma3anne · 14 oktober 2004 op 08:03
Kan me je ergernis voorstellen. Genoten van dit verhaal. 🙂
Louise · 14 oktober 2004 op 08:57
Een heerlijk verhaal en ik voelde dan ook precies wat jij ook voelde 😀
Li · 14 oktober 2004 op 10:07
Hopelijk wordt het de komende tijd wat beter Fred. In de wintertijd gaat de brug ‘verwacht ik’ niet voor elke kano open.
Maar uiteindelijk weet je het nooit met die brugwachter.;-)
Zwaai van Li
yaahh · 14 oktober 2004 op 10:23
inderdaad een afschuwelijke verbinding met de A4.
geschreven druipend van de frustratie…. heerlijk om die momenten even nog een keer met jou mee te maken, ben zo blij dat ik er niet meer woon 😉
sally · 14 oktober 2004 op 11:46
Kom maar bij ons wonen Fred.
Heerlijk, nooit last. Zonde van je tijd.
Een alternatief is proberen te genieten van het wachten. Een cursus onderweg ofzo. Anders hou je er een hartkwaal aan over.
En..je kunt ook mooi columns bedenken onderweg.
Daar hebben we deze aan te danken.
leuk beschreven
groeten Sally
ignatius · 14 oktober 2004 op 12:45
Haha. Heb wel eens gehoord dat dit soort gebouwtjes kunnen instorten, opeens, zomaar.. 😉
Lekker verhaal.
JAB · 14 oktober 2004 op 13:21
Ach Fred,
bekijk het eens van de andere kant: je hebt wat langer in je auto mogen vertoeven. Die auto waar je ooit eens in je leven voor hebt staan kwijlen (toen die nog in de showroom stond). Dat is toch ook wat waard, niet? Nou dan. Had dan voor dat kippenstukkie toch gewoon de fiets of step genomen (niks file, gewoon iedereen passeren, goed voor de lichaamsbeweging en uitgeslapen aankomen). Neen, dan liever vrijwillig stressen, jezelf een beetje zitten opfokken en vervolgens een ander (het vrachtvervoerdertje op de rechterbaan) in gevaar brengen. Wat een held.
Aan de andere kant, jouw kant dus: het levert een geinig stukkie op. Bij de (overigens geniaal bedachte) titel had ik eigenlijk iets anders in gedachte (maar misschien kan daar wel een thema van worden gemaakt; columnschrijvers genoeg).
JAB
Kees Schilder · 14 oktober 2004 op 14:40
Ik voel helemaal met je mee. Datkun je lezen in mijn column over eenzelfde brugdebiel: “Frustraties”
tontheunis · 14 oktober 2004 op 15:46
Maar als jij later voor de grote Poortwachter staat, denk ik dat hij meer zal voelen voor de brugwachter…
TT
Terrey · 14 oktober 2004 op 17:11
🙁 Vooral als je in de buurt woont van zo’n klotebrug kan ik me voorstellen dat je daar tureluurs van wordt. Elke dag weer dat zelfde gelazer. Voor elke roeiboot-met-mast gooien ze die plank omhoog.
Leuk geschreven, de ergenis en woede sijpelen uit je verhaal.
Herre
Bakema_NL · 14 oktober 2004 op 19:15
Geinig, ik heb 6 jaar in die omgeving gewoond en ben vaak vanaf Aalsmeer langs het water gefietst richting die brug.
Verder is het een hoop gezeur wat ik lees. Veel mensen die in de auto zitten kunnen hem waarschijnlijk ook laten staan, scheelt alweer wat. Als ik die brugwachter was zou ik ook lachen om al die mensen die in de verlengstukken van hun penis op weg zijn naar hun werk waar ze veelal een hekel aan hebben. Er zijn ook mensen die scheldend naar hun werk gaan richting de stad, welke stad dan ook. Je bent toch volslagen debiel als je met je auto naar je werk in de stad gaat en klaagt over het niet kunnen parkeren? En zo zijn er ook boten die niet onder een brug passen en waar je dan op moet wachten.
Ik vond het een leuk verhaal, want ik geniet gewoon van mensen die zo reageren, geweldig is dat. Mensen met haast vind ik geweldig om te zien.
Mup · 14 oktober 2004 op 22:45
Wist jij nog niet dat je juist in de file het hoogste percentage flirters vind:-)
Je had het te druk met de brugwachter, zonde hoor,
Groet Mup.
Dees · 15 oktober 2004 op 16:50
😀 Leuk!