Kapper

Het is lente, de wintervacht moeten wijken voor de zomerdracht. En die is hoogste stand tondeuse. Tot voor kort liep ik rond met een – in mijn eigen ogen- indrukwekkende haardos.
Tenminste beginnend op driekwart van de schedel. Aan de voorkant was ’t het betere Erwin Krolwerk. Ook op mijn hoofd houdt een laatste plukje dapper stand en is het voor de rest een kale boel, of zoals ik het zelf onder woorden zou willen brengen, licht gedekt. Bij Erwin is ’t nog éven erger. Als je er van boven af op kijkt zou je met mw. Trawant kunnen zeggen dat het ‘hoofdje staat’.

Buiten

Ik ben op weg naar de Spar. De zon schittert in de autoruiten. Sinds lange tijd heb ik een licht lentegevoel. Dat werd tijd. Ik heb mijn zwierige das thuisgelaten.
Het weer zelf lijkt zwierig genoeg, hoewel de wind nog een schraal noordelijk tintje heeft.
In de verte zie ik het uiterst actieve raadslid naderen. We hebben zo af en toe een praatje op straat. Over de buurt en alle nieuwigheden. Ons kleine winkelcentrum is opgeknapt.

Slobeend(man)

[u]Te koop biedemeierkast iets beschadigd[/u]

Wie biedt er een meier? Als ze nog bestaan, nou de gulden euro geworden is. Toch niet niks een echte ‘Biedemeierkast’, denk ik dan. Bieden met die hap. Een beetje beschadigd geeft niks. Meteen bieden, hup! Heel wat aparter dan een simpele ‘Biedermeier’.

Ikkuh, ikkuh, ikkuh

Feitelijk ben ik in alles typisch standaard. Een doorsnee 39 in 3 dozijn mannetje. Vrouwen op datingsites waarmee ik wel een ‘gezin’ wilde stichten, kregen van mij dus een standaardmail. De mail die volgde was ook standaard van de harde schijf. Reden: miscommunicatie was geinig maar het moest geen dagtaak worden! Aanhef van mijn starter: “Korreltje zout”.

Wie is de BOB?

Amsterdam zaterdagnacht 03.00 uur. Iedereen rijdt naar huis en jawel hoor een fuik, de hele weg afgezet. Twee kanten op. Geen ontkomen meer aan. Aansluiten in rijen van vier en netjes op je beurt wachten.