Thema column
Särskild
Haar uitstraling is gigantisch mooi, maar was ’t dat waardoor ik haar zo graag zag?
Mwah, zij straalt zoals ik nog nooit ’n vrouw zag, dat klopt. Mijn hart gaat soms door haar wat hard, dat klopt ook.
Haar uitstraling is gigantisch mooi, maar was ’t dat waardoor ik haar zo graag zag?
Mwah, zij straalt zoals ik nog nooit ’n vrouw zag, dat klopt. Mijn hart gaat soms door haar wat hard, dat klopt ook.
’t Aanbod van ’n marktkoopman in Afghanistan sla ik af.
‘Nu of nooit. Koop nu ’n onkuis topwijf voor ’n spotprijs! Haar bivakmuts krijg jij daar gratis bij.’
In ’n abdij stopt ’t ook ooit op ’n dag, of op ’n nacht. Non Anna schrijft aan haar bazin, bij ’t kaarslicht, dat zij baalt van ’t kaarsmaaklidmaatschap. Ja, schrijft zij daarbij, ‘k nam al ooit ’n kaars naar mijn slaapplaats, van uw zaak, maar ‘k stak ‘m nooit in brand. D’r kwam toch nooit ’n vlam aan door ’n vuur. Wat was was, maar ik zag ’t licht, ‘k trap ’t af. Mijn zin dooft uit als ’n nachtkaars.
Ik walg van mijn lichaam. Harig is mijn haar. Stoffig ook. Groot is mijn hoofd. Dat baart mij kopzorg. Wanhopig word ik daar van. Mijn buik is qua omvang giga dik. Mijn laptop kijkt mij aan. Klapt bijna van schrik dicht. Dramatisch.
’n Vioolsoort draagt bijna zijn naam. Hij zat vol van zijn kruising zoals zijn tuin daarvan vol stond. ‘n Blauw-wit natuurlijk schoon wat lijkt op Viola Palustris. Ik vond ’t zo typisch dat zijn vioolsoort ’n omauitstraling had. Voor ons huis plant mijn pa in krokusschrift zijn vrouw’s naam in ’t gras. Ik zag haar vaak staan voor ’t raam. Zo trots als ’n pauw!