Kut, shit, godverdomme

Het gebeurt maar zelden, maar als het raak is, dan is het ook goed raak. Ik ben chagrijnig. Al vanaf het moment dat ik uit bed stapte na weer een gebroken nacht. Op een schaal van één tot tien op de ongezellig-schaal, zit ik, grove schatting, op vijfentwintig en de wereld zal het gaan weten ook. Mijn kinderen zijn al naar boven gevlucht en ik vrees nog wel meer slachtoffers te gaan maken vandaag, want mijn doe-lijstje is lang.

Bloedbad

Het is de laatste dag van januari. Daar zitten we. 1431 collega’s en ik. In de Brabanthallen. De directeur wil iets kwijt. De tekst op de officiële uitnodiging is luchtig van toon. Desondanks kijkt niemand blij.

Exodus

“Kom op, rennen!”
“Alleen als je belooft geen lawaai te maken. Het is half drie ’s nachts.” In Marie’s oude pyjama sluipren ik achter Bram aan door de ijskoude nacht, waarin elk minimaal geluid maximaal lijkt te worden weergegeven. Op elke straathoek staat hij even stil, blaast een paar vrieswolken en rent dan in vol tempo door.
“Heb je alles?” hoor ik hem fluisteren. “De sleutel? Het gereedschap?”

Balkenbrijblues

Met twee handen laat ik een kilo rundvlees in de pan met vijf liter kokend water zakken. Zes gesneden speklappen volgen. Gisteren heb ik in een geurig kruidenwinkeltje, waar ze specerijen nog met een ijzeren schep in zelfgevouwen zakjes doen, nagelgruis gevonden. Het is elk jaar lastiger om er aan te komen.
“Nagelgruis? U gaat zeker balkenbrij maken?”
“Ja, een Kerst zonder balkenbrij is niet compleet. Mag ik tweehonderd gram, alstublieft?”

Tot de dood ons bindt

“Doe het niet”, fluistert hij. De toon van zijn stem verraadt de moeite die het kost om de woorden te produceren.
“Ik wil het echt.”
“Een foutere man dan mij kun je niet treffen.” Met een grom in jouw haren probeer ik de ernst, die plots ontstaan is, te ontkrachten. De intieme sfeer van een paar minuten geleden weer terug te lokken. De kracht van de armen om mij heen verzwakt.