Vriendinnen door dik en dun

Samen staan we voor de spiegel en bekijken onze nieuw gekochte kleding. Ik weet al precies wat je gaat zeggen. ‘Bah, wat heb ik een dikke reet!’ En ja hoor, daar gaan we weer. Zinnen als ‘ik moet nodig afvallen’ en ‘ik ben te dik’ volgen elkaar in hoog tempo op. Ik zeg niet meer ‘welnee joh, jij bent helemaal niet dik’, want dat dringt niet door bij iemand die anorexia heeft. Die bepaalt zelf wel of hij te dik is of niet.

Ik ben aan de pleister.

Nog maar nauwelijks van de schrik bekomen door de introductie van [url=http://www.examedia.nl/columnx/modules/news/article.php?storyid=169]de vaginale ring[/url] als alternatief voor vrouwen die last hebben van pilmoeheid, word ik nu weer gesommeerd om me aan de pleister te begeven. Nu moeten wij dames niet meer slikken of ringwerpen, maar plakken! Plakkuh? Ja, zie het maar als een pleister op de zonde.

Laatste maandcolumn

Ik kreeg de volgende boodschap: ’Iets wat je geen bevrediging meer geeft, moet je loslaten! Verzet er tegen is zinloos en levert alleen maar lichamelijke en geestelijke problemen op.’ Ik ben het er roerend mee eens, maar het is makkelijker gezegd dan gedaan.

Passionkillers

Toen plassen pissen werd, is het gezeik begonnen. Zei men in het begin van een relatie nog in hoffelijk taalgebruik: ‘Schat, excuseer mij. Ik moet even urineren.’ In een vergevorderd stadium zegt men: ‘Wijfie, nu even niet! Ik pis bijna in mijn broek.’ En waarom staat de WC-deur nu altijd wagenwijd open? Alsof een vrouw het opwindend vindt om naar haar vent te kijken die staat te pissen. Ik laat de badkamerdeur toch ook niet open als ik mijn tampon verwissel!

Vergeef me, ik heb gezondigd.

Ik had het natuurlijk moeten weten, maar ik ben nu eenmaal eigenzinnig. Dit keer heb ik het bijna met de dood moeten bekopen. Enkel en alleen omdat ik op vakantie altijd Oben Ohne (topless) wil zonnen. Ik haat nu eenmaal witte bikinistrepen op mijn mooie zongebruinde rug. Topless zonnen, wat is er in hemelsnaam mis mee? Niks, als je het mij vraagt. Heel veel, als je het aan de moordende blikken van de nonnen naast mij vraagt.