Ik heb in Maastricht gestudeerd en op kamers gewoond. Toen ik mijn eerste studentenkot had gevonden, een kamer van 6 x 3 voor 160 guldens incl g.w.l. per maand was mijn stemming gelijk die van een jong veulen en ik belde naar huis om konde te doen van de aankomende feestvreugde. Mijn eerste euforie werd wreed de kop in gedrukt. “Pap, ik heb een kamer, jullie zijn eindelijk van mij verlost”. “Dat maak ik wel uit of jij een kamer hebt gevonden, jongen. Waar is dat en wie woont daar nog meer? Je moeder en ik komen nu naar Maastricht en dan zullen we wel zien…” Diezelfde middag stonden mijn ouders met open mond naar mijn toekomstige stulp te kijken. Mijn vader begon te schreeuwen: “Wat haal jij je godverdomme in je hoofd? Moet ik hiervoor naar Maastricht komen? Je gelooft toch zeker niet dat ik je 18 jaar lang heb opgevoed om je vervolgens bij een stelletje junkies te dumpen? Geen sprake van jongeman, jij gaat hier niet wonen en daarmee basta!” “Jamaar pap, er wonen hier geen junks, het zijn allemaal studenten van de medische faculteit”. Nog nooit heb ik zoveel ongeloof op iemands gezicht gezien maar omdat hij zich niet kon voorstellen dat ik hem zo glashard zou beliegen of in de maling zou nemen besloot hij mij een kans te geven mezelf totaal voor schut te zetten.

Om een uur of zes kwamen de eerste corpsballen brallend het huis binnen. Het was behalve een studentenhuis ook nog het clublokaaltje van corpsballenclub Tragos & Katzika (tragisch en kutzika). Driedelige pakken die elkaar met ‘hé lul’ en de meisjes met ‘kut’ aanspraken. Lekker makkelijk, je hoeft geen namen te onthouden en de gleufjes kennen gelijk hun plaats, zo werd mij later ooit uitgelegd. Hoe dan ook, mijn ouwe heer was na het zien van zoveel kostumekes gerustgesteld en mijn nieuwe thuis werd een feit. Dat de wc in een kast was geplaatst, de keuken een levende voedselketen vormde – je hoefde in princiepe geen boodschappen te doen om iets eetbaars te vinden in deze keuken, je moest dan wel niet te beroerd zijn om het eetbare eerst weer dood te maken – en de muren glibberden van ondefinierbare substanties bleek plots niet meer van belang. Nee, ik werd nu opgenomen door de elite, wellicht ging ik eens naar de kapper en zou mijn gardarobe plaats maken voor echte kleding, een heer waardig. Na twintig jaar is dat dus nog steeds niet gebeurd haha…

Het wonen bij een studentenvereniging bleek zo zijn nadelen te hebben. Eén daarvan was tot pispaal te worden verkozen door types die alles en iedereen discrimineren, terroriseren misbruiken etc die zich niet tot deze orde van stropdassen aangetrokken voelt. Ik denk dat zo menig voorganger van mijn kamertje het huis uit is gejaagd. Omdat ik als langharige hardrocker een soort rariteit voor deze clan bleek te zijn kwamen de heren èn dames met enige regelmaat naar mijn kamer om hun nieuwsgierigheid te bevredigen door een praatje te maken of me stomweg een beetje uit te staan lachen. Twee Katzika-gleufjes woonden ook in het huis en zij waren nog niet geneukt en daar moest nodig iets aan worden gedaan. Ene Robear (Robert, maar dan zeer bekakt uitgesproken) neukte zich helemaal suf op Mireille, mijn overbuurmeisje en klopte met enige regelmaat even op mijn deur om aan te kondigen dat Mireille zich weer mocht verheugen op een enorme harde paal. Vaak kwamen dan allerlei vrinden mee naar boven die mij dan op de hoogte kwamen houden van de prestaties van hun grote voorbeeld Robert.

Die vrinden werden op den duur toch wat vervelend en ik besloot dat het tijd werd dat dit geteisem kennis ging maken met mijn vrinden. M.R. en B.B. De eerste doet nu iets met zaden e.d. t.b.v. de cannabisteelt (niet medisch) en de tweede verkeert in een permanente staat van opwinding waardoor bepaalde instanties hem liever niet meer vrij op straat zien lopen. Om te laten zien dat ook wij zo onze gebruiken hebben en op eigen wijze ook feestjes kunnen bouwen werd een tegenoffensief ingezet in de vorm van een rigoreuze verbouwing van het trappenhuis. Met bijlen en kapmessen wel te verstaan. De achterliggende gedachte? Als ze denken met achterlijke apen van doen te hebben, geef ze dan hun zin. Het had het gewenste effect. Ze waren ‘impressed but not amused’. Maar het werd wel rustig op mijn verdieping. Goede nachtrust was weer een feit en ik werd met enige afstand doch vriendelijk begroet. Robert werd, nadat wij hem een Chinese rijsttafel hadden laten eten waarin diverse keren gekotst was, een mak lammetje en kwam niet meer in de verleiding zijn vrinden aan mij deur te dumpen.

Hij was weer toe aan een enorme zaadlozing en nadat dit gebeurd was viel hij lallend mijn kamer binnen alwaar wij in het schemerdonker zaten te wachten. Wij hadden een drankgelag achter de rug en ’s nachts een chinese restauranthouder zo gek gekregen de deur voor ons te openen en ons alles mee te geven wat eetbaar was. Nadat we dit feestmaal grotendeels hadden verorbert togen wij weer de stad in om de laatste holle ruimten in onze magen te vullen met bier. Voor een deel kwam deze maaginhoud terug op mijn eettafel. En toen kwam Robert… “Hee Robear, lust je nog Chinees jongen? Na al dat geneuk moet jij nu wel enorme honger hebben, toch?” “Ja man, ik heb die doos heeelemaal uitgewoond mahhn, kut hé, die gleuf is heeelemaal schraalgeneukt, mahhhn. Misschien dat ik haar later nog snel even neem. Mwa, eerst een beetje voer kan geen kwaad…” Lallend en brallend storte hij zich op de koude restanten van wat eerder die dag een mooie rijsttafel was geweest. (Om een beeld te krijgen van de hele situatie, denk even aan de Lullo’s van Jiskefet maar dan in een minder schone omgeving). En toen ging het licht aan…
Robert gilde als een varken dat leven de keel werd doorgesneden en een snelle spurt naar de kast (WC) voorkwam dat hij mij hele kamer onderkotste. Jezus, hadden wij toen maar al een handycam gehad.

Het bleef een hele tijd rustig. Totdat ik op een nacht thuiskwam en de heren een feestje hadden gegeven. Samen met een hogere hotelschool. De stank werd onderaan de trap al ondraaglijk en de kleuren van de muren veranderden langzaam in smetteloos wit. De feestgangers hadden alle poederblussers in huis leeggespoten. De gangen, het trappenhuis de keuken en badkamer. Ook in de kamers van mijn medebewoonsters. Alles was wit en rijp voor het grof vuil. Maar dan ook echt alles. Meubels, bed, kleding, stereo, koelkast etc etc echt alles. Mijn kamerdeur vertoonde sporen van braak maar bleek nog intact. Ze waren niet binnengekomen en de schade in mijn kamer bleef beperkt tot een beetje poeder dat zijn weg door de kieren had gevonden. Schoenafdrukken stonden op mijn deur. Dat was dan weer het voordeel van die poeder. Bewijsmateriaal was plenty voorhanden en sporenonderzoek zou, indien nodig, wel kinderlijk makkelijk zijn. De hufters hadden net zo goed hun naam erbij kunnen schrijven.

Ik liep de trap af zonder ook maar een trede te raken. De sociëteit stond nog bomvol met kostuumapen. Ik liep naar de opperbal, vertelde hem heel kalm wat er gebeurd was en bood hem twee opties: “Je belt nu zelf de politie. Jij en je holmaten geven jezelf aan en vergoeden ieder cent van wat daarboven gesloopt is. Doe je dat niet… pleeg ik één telefoontje, je mag raden met wie…”

Het is verbazingwekkend hoe snel de politie ter plaatse kan zijn. Hoe snel problemen uit de wereld geholpen kunnen worden door middel van een goed gesprek. Ik heb nog enkele maanden in het huis gewoond, me vooral verbaasd over het gedrag van deze gekostumeerde apen maar verder was sinds het incident alles pais en vree. Toen ik enkele jaren geleden een operatie moest ondergaan realiseerde ik mij dat de dienstdoende chirurch wel iemand uit dat huis zou kunnen zijn. Kut, laat het niet Robear zijn. Zou hij me nog herkennen?


4 reacties

Godspeed · 11 september 2003 op 14:35

[quote] Met bijlen en kapmessen wel te verstaan. [/quote]
En toen ik een keer met een zwaard dat aan de muur hing, stond te hakken op de trapleuning, kreeg ik een reprimande dat ik me moest gedragen. En die twee rand debielen heb je wel hun gang laten gaan.

Is het eens gezellig, daar boven op dat hok, wordt ik niet gevraagd.:-(

Godspeed
:pint:

Casperio · 12 september 2003 op 14:14

Jij hebt best een leuke studententijd gehad zo te lezen! 😀
Wat een ongelooflijke ballen… bah bah bah! Nog niet zo lang geleden was ik zelf nog een echte student, maar gelukkig ben ik nooit zoals die hierboven beschreven personen geweest.

Wel een hele belevenis lijkt me… daar zitten nog wel meer verhalen in, toch?!

Je zou toch maar geopereerd moeten worden door deze ‘Robear’… “Chineesje bestellen? Sambal bei?”:-P

viking · 13 september 2003 op 10:53

Godspeed,

Jij beschuldigt die andere twee van randdebieligheidisme maar kijk eens naar je foto… moet ik hier meer op zeggen?
Toegegeven dat het met jou nog redelijk goed is gekomen 😛

Kees Schilder · 13 september 2003 op 15:47

Jezus. Viking.Is dat een foto van Godspeet???
Altijd gedacht dat het een afdruk was van een reproduktie van Salvatore Dali in zijn depressieve periode 😕

Geef een reactie

Avatar plaatshouder