In mijn puberjaren voelde ik op een dag plots de behoefte om mijn teveel aan liefde en affectie met een leuk meisje te delen. Echter groeien deze wezens niet aan de bomen en kun je ze ook niet ongestraft grijpen, zoals in de oertijd nog wel mogelijk was. Tot die bewuste dag wist ik nog niet zoveel van het andere geslacht af en spendeerde ik de meeste dagen op het voetbalveld, of achter een computer. Contact met vrouwelijk schoon kwam slechts sporadisch voor. ‘Wat moet ik doen om met een meisje af te spreken?’, vroeg ik daarom aan één van mijn beste vrienden, genaamd Tim. Nu moeten jullie weten dat Tim een vermaard versierder was en dat hij zijn versiertechnieken al cultiveerde op de peuterschool. Tijdens de pauze mocht iedereen altijd een speelgoed kiezen en vanwege Tim zijn illustere verschijning stond hij het hoogst aangeschreven in de hiërarchische structuur. Vanwege die status flaneerde hij altijd op de mooiste speelgoedtractor en verslond daarmee menig meisje. Het was een rode tractor, kan ik me nog herinneren, een prachtig exemplaar met een nagemaakte zescilinder en een nepmestkar. De meisjes uit de klas vochten om die plek op de mestkar.

Later verloor Tim zijn interesse in meisjes en kwam hij als één van de eersten uit onze buurt uit de kast. Hij onderhield een homoseksuele relatie met een blonde jongen, genaamd: Gunther, die hij tijdens een Oktoberfest in Berlijn had ontmoet. Enfin, vanwege Tim zijn historie en expertise kon ik hem alsnog wel om advies vragen. ‘Nou, dat is niet zo moeilijk. Recht toe recht aan!’ gaf hij mij als devies mee, ‘je moet gewoon midden op de dag, op normale wijze, een gesprek beginnen over een basaal onderwerp. Dit overkomt die vrouwen zelden, dat ze op een dergelijke manier worden aangesproken. Zeg dat je wat met haar wilt drinken en probeer het gesprek gaande te houden en niet te nerveus over te komen. Maak gebruik van de devolutie van de man in de moderne Westerse samenleving!’

Aangezien ik een erg nerveus en neurotisch type was, met meer zenuwtrekjes dan zenuwen, leek dat ‘niet nerveus overkomen’ niet bepaald een gemakkelijke klus. Ik scheet al in de broek van angst als ik vroeger ‘The Lion King’ in mijn eentje keek en de Hyena’s ten tonele kwamen. Verder was ik ook in de retorica geen meester en was iets als ‘een basaal gesprek gaande houden’, zoals een normaal individu dit kan, voor mij een moeilijke klus waar ik veel energie in moest stoppen. Kortom: het was in den beginne al gedoemd om te mislukken. Toch dacht ik bij mezelf dat mijn bestaan nu ook zinloos was en ik relatief gezien weinig te verliezen had. Met die instelling ging ik dan toch de straat op om mijn affectie met het andere geslacht te delen…

In de winkelstraat liep ik op een meisje af en wenste haar goedendag. Ze had prachtige benen, werkelijk weergaloos. En glorieus lang, bruin haar en een donkere tint die dankzij de zon prachtig tot uiting kwam. Ik zette gelijk hoog in. ‘Hoi,’ zei ze, terwijl ze mij onverschillig, en verbaasd tegelijk, aankeek. De verbaasde blik zorgde al voor de eerste zenuwtrek en een nerveus gevoel in mijn maag, althans, voor zover ik mijn lichaam nog voelde, want ik verstijfde compleet. Als er een oog uit mijn kas viel zou ik het niet eens hebben gevoeld. Omdat ik stil viel liep zij weer door. Ik probeerde mezelf te herpakken en begon plots over van alles en nog wat tegen haar te lullen, zonder logische structuur of wat dan ook. Zij gaf telkens kort antwoord op mijn vragen en liep tegelijkertijd onverschillig door. Ik kwam erachter dat ze Tooske heette en voor de rest vertelde zij mij nog wat dingen die ik mij amper nog kan herinneren, omdat ik in een volledig verdwaasde gemoedstoestand verkeerde.

Ik merkte op dat ze mij steeds probeerde af te wimpelen en dat ik had gefaald. Echter vroeg ik daarom als laatste wanhoopspoging: ‘Wil je wat met mij drinken!?’ – ‘Uh, ja is goed,’ zei ze net zo onverschillig als dat zij voorheen praatte tijdens onze zogenoemde ‘conversatie’. Ik stond perplex. Zelden zag ik zo een onverschillige houding van een individu tegenover het bestaan. Weinig vitaliteit en onverschillig. Precies het tegenovergestelde van mij, dat moest ik hebben als ik Tim moest geloven. ‘Zoek altijd de tegenstellingen op in een meisje,’ hoor ik hem nog zeggen. We spraken af dat we elkaar de volgende dag rond negen uur zouden ontmoeten in een plaatselijke bar.

Nu begon de ellende pas echt. Ik wist bij god niet waar ik met dit meisje over moest praten, dat zou een stille avond worden, zo bedacht ik me angstig, terwijl ik onderwerpen begon te zoeken waarover ik die avond met haar kon praten. Ik kon niets verzinnen en besloot uit wanhoop maar een paar moppen uit mijn hoofd te leren, zodat ik deze in de ongemakkelijke fases van het gesprek kon etaleren. Die volgende avond zaten we daar en het was direct al ongemakkelijk dus was ik genoodzaakt om een mop in het gesprek te gooien. ‘Dus,’ begon ik plots, ‘een man wil een paard kopen. Zegt de verkoper…’ – ‘Wat voor paard?!’ viel ze mij plots in de rede. ‘Een Albanees paard? Of een Amerikaanse draver.’ Deze interruptie kon ik niet zo waarderen. ‘Een przewalskipaard,’ zei ik snel. Enigszins ontdaan continueerde ik mijn mop. Na veel hatsen en flatsen, onlogische plots en onjuiste chronologie in mijn vertelwijze was de mop eindelijk klaar. De mop was een tien, de vertelwijze een vier, gemiddeld zou het op een zeven uitkomen. Voor Tooske was dit genoeg, ze begon namelijk zo hard te lachen dat ze bleef stikken in een stuk kip. Ze overleefde het ongeval uiteindelijk wel.

Uiteindelijk was er niets van mij en Tooske terecht gekomen. Een paar jaar later kwam ik haar weer tegen. Ze had nog steeds mooie benen en de onverschilligheid was nog steeds van haar gezicht af te lezen.

Categorieën: Verhalen

5 reacties

Libelle · 12 november 2013 op 17:39

Ha, leuk stukje Ha. Er moet nog wel geschaafd worden. Om te beginnen had ik die mop afgemaakt. Dat stukje over Tim kan immers korter. Tenzij je hem aardig vindt natuurlijk.

irma1969 · 12 november 2013 op 18:02

Op zich vind ik het een leuk geschreven stukje, echter ik mis hier vuurwerk.
Ik tast ook in het duister wat je nu eigenlijk met dit stukje wilt zeggen.. maar misschien wil ik teveel?

    Hakunamatafa · 12 november 2013 op 18:31

    Het is gewoon ter vermaak, het heeft geen opzichtige, moralistische boodschap of iets dergelijks. Je kunt er je eigen interpretatie aangeven. Waar doel je op met vuurwerk?

Mien · 12 november 2013 op 20:22

Welcome back ‘Had ik oe nou maar aan tafel gevraagd’ . Klinkt als een antwoord op een welbekende mop, iets over indianen en gesprongen rubber onder maanlicht geboren, of zo.
Vraag maar aan Yfs, die is vertrouwd met mopkes. 😉
Volgende keer zou ik gewoon een rode tractor meenemen. Succes verzekerd. Vrouw zoekt boer. Nietwaar? Leuke column. Vraagt om een vervolg. Laat de moppen voor het moppie maar weg. 😉

Yfs · 12 november 2013 op 21:47

Het had misschien iets compacter en pittiger gekund. Ik denk dat je humor een beetje verloren gaat omdat je te veel uitlegt. te veel side-kickjes’ dus. Met de laatste alinea heb je je column laten uitdoven ipv hem stevig uit te blazen. Doch, een met plezier gelezen column over een leuk onderwerp. Je avatar past er goed bij 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder